neiging/nijging, bereiden/berijden
ei of ij
Is het bereiden of berijden? Dat ligt aan de betekenis. Bereiden betekent ‘klaarmaken’, berijden betekent ‘rijden op’. Er is geen algemene regel die bepaalt wanneer je ei of ij schrijft. Dee belangrijkste struikelblokken staan hieronder.
Vergelijkbare voorbeelden
bereiden (klaarmaken) – berijden (rijden op)
brei (breiwerk) – brij (pap)
eiken (hout) – ijken (waarmerken)
gevlei (vleierij) – gevlij (in het gevlij komen)
karwei (klus) – karwij (plant)
leiden (aanvoeren) – lijden (ondergaan)
neigen (overhellen) – nijgen (een buiging maken)
peil (niveau) – pijl (en boog)
peiler (opiniepeiler) – pijler (van een brug, pilaar)
reizen (op reis zijn) – rijzen (omhooggaan)
steil (sterk hellend, recht) – stijl (manier, balk)
uitweiden (lang over iets praten) – uitweiden (wijder maken)
veilen (verkopen) – vijlen (afschaven)
vleien (naar de mond praten) – vlijen (neerleggen)
weiden (grazen) – wijden (zich wijden aan, inwijden)
weids (groots) – wijd (ruim)
weifelen (aarzelen) – twijfelen (in onzekerheid verkeren)
zei (van zeggen) – zij (van zijn: het zij zo)