ten slotte/tenslotte, zo lang, zolang
aan elkaar of niet
In enkele gevallen betekenen twee woorden aan elkaar iets anders dan met een spatie. Hierna volgt een overzicht van de bekendste gevallen. Staat een woordcombinatie er niet tussen? Dan kun je uitgaan van de volgende ‘regels’:
- Een vaste combinatie van twee woorden met twee klemtonen in een meer letterlijke betekenis krijgt een spatie.
- Een vaste combinatie van twee woorden met één klemtoon in een minder letterlijke betekenis wordt aan elkaar geschreven.
Vergelijkbare voorbeelden
achter elkaar: Zo komisch, ze bleven maar achter elkaar aanrennen.
achterelkaar: Het ging achterelkaar door. (aan één stuk)
al lang: Ik woon hier al lang.
allang: Dan weet ik allang wat er gaat gebeuren. (maar al te goed)
al weer: Ze is er al weer. (Ze is reeds terug.) Hoe zat dat ook al weer? (Ik weet het niet meer.)
alweer: Belt ze nu alweer? (tien minuten geleden ook al)
alles behalve: Je krijgt van mij alles behalve het horloge.
allesbehalve: Hij is allesbehalve vriendelijk.
als ook: Piet gaat mee als ook Marie meegaat.
alsook: Zowel Piet alsook Marie gaat mee.
even goed: Hij spreekt even goed als hij schrijft.
evengoed: Jij bent evengoed schuldig. (ook)
even veel: Is me dat even veel!
evenveel: Hij heeft evenveel als ik.
hoe lang: Hoe lang moet een kind zijn voor een kinderzitje?
hoelang: Hoelang mag een kind in een kinderzitje? Voor hoelang hebben jullie die boot gehuurd?
hoe ver: Hij vertelde hoe warm het was en hoe ver.
hoever: Hoever ben je?
in geval van: De lift niet gebruiken in geval van brand. (bij)
ingeval: Meldt u zich terstond ingeval u diefstal vermoedt. (als)
naar gelang: Je kunt je digitale felicitatiekaart aanpassen (al) naar gelang (van) je persoonlijke wensen.
naargelang: De toiletten werden viezer naargelang (dat) de dag vorderde. (naarmate)
niet waar: Dat is beslist niet waar.
nietwaar?: Dat is nogal simpel, nietwaar?
te goed: Ik heb nog iets van je te goed.
tegoed: Ik heb nog een tegoed bij de bank. (zelfstandig naamwoord)
te kort: Ik had tijd te kort.
tekort: Het tekort is nog verder opgelopen. (zelfstandig naamwoord)
te meer: Dit is een reden te meer om het niet te doen.
temeer: Door de dalende export wordt de situatie ernstig, temeer omdat de binnenlandse productie op hetzelfde peil blijft.
te veel: Het te veel betaalde is teruggestort.
teveel: Een teveel kan ook schadelijk zijn. (zelfstandig naamwoord)
ten einde: Hij bracht het karwei snel ten einde.
teneinde: Teneinde een epidemie te voorkomen werd direct de hoogste alarmfase van kracht.
ten minste: Ten minste houdbaar tot datum vermeld aan bovenzijde.
tenminste: Teken in, als je tenminste interesse hebt.
ten slotte: Ten slotte zei hij niets meer.
tenslotte: Je bent tenslotte maar één keer jong.
wel eens: Wij zijn het, denk ik, wel eens.
weleens: Ik ben daar weleens geweest.
zich zelf: Twee dagen na de operatie, en hij wast zich zelf alweer!
zichzelf: Als de kapper alle mannen van het dorp scheert die zichzelf niet scheren, scheert hij dan ook zich zelf?
zo juist: Ik weet niet of het zo juist is.
zojuist: Het is zojuist begonnen.
zo lang: Het duurde zo lang, dat ik maar ben weggegaan.
zolang: Zolang jij zo vervelend doet, ga ik niet mee. (voegwoord)
zo maar: Ga jij zo maar weg; ik red me straks wel.
zomaar: Ga jij zomaar weg, zonder iets te zeggen?
zo min: Gelieve zo min mogelijk lawaai te maken.
zomin: Hij kan het net zomin als zijn broer.
zo nodig: Hij moest weer zo nodig naar het toilet. Zo nodig wordt er geweld gebruikt.
zonodig: Hij moest weer zonodig grappig doen.
zo veel: Wij doen zo veel mogelijk.
zoveel: Zoveel hoofden, zoveel zinnen.
zo ver: Lag het hotel inderdaad zo ver van het strand?
zover: Water, water, zover het oog reikt! Het is zover, kom.