Een klank – meestal de toonloze e (van de), de n of de s – die tussen delen van een afleiding of samenstelling wordt geproduceerd, vaak om de uitspraak te vergemakkelijken: hopeloos, ongelofelijk, boerendochter, scheepsramp. Ook in melk (mellek) horen we een tussenklank. En boerderij heeft een d als tussenklank.