Een zinsdeel dat begint met een voorzetsel dat bij een werkwoord hoort. Vergelijk De directeur staat op het plein en De directeur staat op gehoorzaamheid. In het tweede voorbeeld is op een vast voorzetsel bij staan.
Een zinsdeel dat begint met een voorzetsel dat bij een werkwoord hoort. Vergelijk De directeur staat op het plein en De directeur staat op gehoorzaamheid. In het tweede voorbeeld is op een vast voorzetsel bij staan.