Het –teken. Wordt gebruikt in de spelling (precisie-instrument), in getallenreeksen (14 – 18 = –4) en als leesteken (Hij juichte – en blies de laatste adem uit.).
Het –teken. Wordt gebruikt in de spelling (precisie-instrument), in getallenreeksen (14 – 18 = –4) en als leesteken (Hij juichte – en blies de laatste adem uit.).