Er is een betekenisverschil.
afgunst
niet willen dat de ander iets heeft
Ze probeerde te glimlachen, maar het was eerder een grimlach van afgunst. Ze gunde haar vriendin de medaille niet.
jaloezie
zelf willen hebben wat de ander heeft
Ze werd verteerd door jaloezie. Wat had zij graag de eerste prijs gekregen!
De woorden overlappen in de betekenis 'benijden', maar afgunst geeft ook aan dat je een ander iets niet gunt. Als de afgunst tot woede leidt, kan het zelfs gebeuren dat men iets kapotmaakt, alleen maar om te zorgen dat de ander het niet heeft. Bij jaloezie wil men juist zelf iets hebben. De bron van afgunst is nijd, de bron van jaloezie is verlangen.
Jaloezie betekent ook nog 'zonnescherm': De oude voorgevel is prachtig gerenoveerd, en heeft nu weer de oorspronkelijke rolluiken en jaloezieën.