Er is een klein betekenisverschil.

 

pastor

iemand die zorg draagt voor gelovigen
Zij wilde geen dominee worden, maar wel ziekenhuispastor.

 

pastoor

het hoofd van een parochie in de Rooms-Katholieke Kerk
Al vroeg in zijn pastoraat werd duidelijk dat hij de laatste pastoor zou zijn in dit dorp; maar gelukkig namen enkele pastorale medewerkers zijn taken gedeeltelijk over.

 

In één zin: Niet alle pastores zijn pastoor.