De betekenissen overlappen, maar er is ook een klein verschil.
gleuf
lange en smalle uitholling, insnijding of opening
Gek, ik heb een soort deuk achter op mijn hoofd. Het lijkt wel of er een gleufje zit tussen de twee fontanellen.
sleuf
gleuf (uitholling, insnijding) dikwijls ‘dieper dan breed’ of ‘met scherpe randen’ en vaker ‘gegraven of geboord’.
Voor op het dijbeen loopt een sleuf waar de knieschijf doorheen glijdt.
Een gleuf heeft meer de algemene betekenis van uitholling, zoals bij een groef of een vaargeul. Een sleuf roept eerder op dat de randen scherp zijn, zoals bij een spleet of kloof of een pas gegraven greppel. Dus mocht u aarzelen tussen ‘gleuven in het ijs’ of ‘sleuven in het ijs’, kiest u dan toch maar ‘sleuven’.
Het kleine betekenisverschil wordt ook duidelijk wanneer we ons realiseren dat we niet spreken over een ‘gleuf graven’ of ‘sleufhoed’ of ‘sleufjes in de huid’. Een graafmachine graaft een sleuf. Die hoed heeft geen scherpe hoeken bij de gleuf. En de huid heeft met gleufjes alleen ‘zachtere inkepingen’. Beide woorden in één zin: Voor het maken van een kabelgoot kun je met een sleuvenfrees een gleuf in de muur maken. We spreken niet over een ‘gleuvenfrees’, want zo’n frees is bedoeld voor een scherpe insnijding. Alleen beginnende sleuvenfrezers maken er dan een gleuf van.
En dan nu de brievenbus. Wat wordt er dichtgeplakt als de gemeente baldadigheid vreest? Hoe heet die ‘kier’ in uw eigen brievenbus? Er zijn ‘sleuf’-zeggers’; inderdaad ‘dieper dan breed’ en ‘scherper’. Maar de ‘gleuf’-zeggers lijken in de meerderheid. Hoe komt dat? Misschien omdat het hier alleen gaat om de ‘opening’. En een ‘sleuf’ is wel een ‘gleuf’, maar als het alleen om een smalle opening gaat, is ‘gleuf’ voldoende.