Er is een klein betekenisverschil.

 

glanzen 

gelijkmatig zacht licht weerkaatsen, ‘meer van binnenuit’

 

Deze crème zorgt ervoor dat ook een droge huid gezond gaat glanzen.

 

Zij is weer helemaal gezond, haar haar glanst weer.

 

glimmen 

sterk glanzen, ‘meer van de buitenkant’

 

Met deze make-uppoeder matteer je je huid waar die met meest glimt, voorhoofd, neus en kin.

 

De kapper vraagt altijd of ik ‘er iets in wil’, maar ik wil niet dat mijn haar glimt. 

 

Het ‘zachte licht’ van glanzen, is iets sterker bij glimmen, en wordt nog sterker bij blinken. Bij deze woorden gaat het om lichtweerkaatsing. Maar het licht kan ook van binnenuit komen. Daarvoor hebben we oplopend in sterkte ten minste vier woorden: gloeienglinsterenstralen en schitteren. En nog interessanter, bij zacht licht dat aan en uit gaat, hebben we nog fonkelen en flonkeren. Welk woord is sterker? Of anders geformuleerd: welke ster is helderder, levendiger, een fonkelende ster of een flonkerende ster? Ik zou zeggen een fonkelende ster. Die is, althans voor mijn taalgevoel sterker, of levendiger?

 

Maar we dwalen nu wel af van glanzen en glimmen. Daarom nog een vraag tot slot. Kiest u 1 of 2?

 

  1. Leer gaat bij intensief gebruik glanzen. Het wordt als het ware een beetje gepolijst. Je kunt het met deze leerlotion weer laten glimmen.
  2. Leer gaat bij intensief gebruik glimmen. Het wordt als het ware een beetje gepolijst. Je kunt het met deze leerlotion weer laten glanzen.

 

Als u hetzelfde betekenisonderscheid hanteert als hierboven, kiest u voor 2.