Er is een heel klein, ‘ruimtelijk’ betekenisverschil.

 

ingang           

opening waardoor men binnengaat

 

De ingang van de school was gebarricadeerd met strobalen.

 

toegang          

opening waardoor men binnenkomt

 

Ondanks de barricade kon de politie zich gemakkelijk toegang verschaffen.

 

Het verschil lijkt een beetje op het verschil tussen gaan en komen in Anna gaat naar Zoë toe en Anne komt naar Zoë toe (uitgesproken zonder extra accent op een naam). Bij gaan ligt de focus op Anna, bij komen is Zoë meer in beeld. Bij ingang gaat het alleen om het ‘naar binnen gaan’. In figuurlijk gebruik krijgt dit woord dan de betekenis ‘startpunt’: met ingang van die datum. Bij toegang gaat het erom waar je in binnenkomt. Daarom klinken de volgende zinnen ook zo vreemd.

 

  1. Zijn woorden vonden geen toegang.
  2. Verboden ingang.
  3. Er komt daar nog een nieuwe metrotoegang.
  4. Hem is de ingang tot de universiteit ontzegd.
  5. Met deze inlogcode krijg ik nog geen ingang in de bestanden.

 

1. Woorden moeten eerst ingang vinden, pas dan kunnen ze landen in het hoofd van de luisteraar. 2. Deze zin zou goed zijn als er een bepaalde ingang was verboden. Maar hier gaat het om een terrein dat men niet mag betreden. 3. Hier roept ‘toegang’ op dat je in het hele metrostelsel komt, terwijl bedoeld wordt dat hier een ‘opening’ is waardoor je op een bepaalde plek naar binnen komt. 4. Hier geldt iets soortgelijks. Het gaat niet om een bepaalde ingang, maar om de universiteit. 5. Juist de code is de digitale ingang, waardoor je toegang krijgt tot de bestanden. Duidelijk? Wat kiest u dan in de volgende zin?

 

  1. De marechaussee had de in/toegangswegen tot de luchthaven afgesloten.

 

De zin roept het beeld op van versperringen op de wegen, dus zou het ingangswegen moeten zijn. Maar de afsluiting is bedoeld om de luchthaven ontoegankelijk te maken. Dus liever toegangswegen. Als uw taalgevoel iets anders zegt, hoor ik het graag.