De woorden overlappen in betekenis, maar soms is er een subtiel verschil in perspectief.
compleet
volledig, er ontbreekt niets, helemaal
Dit servies is nog helemaal compleet.
Sorry, je verjaardag compleet vergeten!
volledig
compleet, meer is niet nodig, helemaal
Dit is een bijzonder volledig servies, er zitten zelfs ‘oesterbordjes’ bij.
Sorry, het is me volledig ontschoten.
Dit woordpaar is weer een bewijs dat het soms nauwelijks lukt om synoniemen goed te onderscheiden. Áls er al een onderscheid is, dan gaat het in de richting van ‘niets missen’ bij compleet, en ‘er kan niets meer bij’ bij volledig. Dit kan dan verklaren waarom wij bijvoorbeeld eerder spreken over volledige werkgelegenheid dan over complete werkgelegenheid.
Een proef op de som? Stel, je bent op zoek naar een werphengelset. Wat is je eerste reactie bij het aanbod van een complete werphengelset? Waarschijnlijk zoiets als: “Ja logisch, ik ga geen set kopen waaraan iets ontbreekt.” En wat is je eerste reactie bij volledige werphengelset? Waarschijnlijk iets in deze richting: “O, even kijken, bedoelen ze dat ik zo ook kan zeevissen?” En als een huis totaal of helemaal afbrandt, is het dan compleet afgebrand of volledig afgebrand? Waarschijnlijk kies je volledig afgebrand. Het huis kon niet verder afbranden. De formulering compleet afgebrand roept eerder de associatie op dat de vlammen inderdaad overal konden komen. Maar als je deze onderscheidingen niet kunnen volgen, dan wil dat niet zeggen dat je taalgevoel incompleet of onvolledig is.