De woorden overlappen deels, maar hebben ook een eigen betekenis.

 

vlieden          

snel vluchten, voorbijgaan     

 

Men moet voor den vijand vlieden, wanneer men weet dat men overwonnen zal worden.

 

vlieten           

stromen, voorbijgaan

 

De waterplanten in het beekje wuifden in het vlietende water.

 

Het gaat hier om twee verouderde, meer literair-poëtische woorden: vlieden-vlood-gevloden en vlieten-vloot-gevloten. Wie gebruikt er nu nog gevloden, zoals in onze beroemde Statenvertaling: Ik roep Heer, in angst tot U gevloden? Of wie zingt nu nog een oud strijdlied: Het bloed voor ons gevloten, gaat in de zege niet teloor? De vorm gevloten vinden we trouwens nog wel terug als spelfout: De scheidsrechter had nog niet gevloten.

 

De overlappende betekenis ‘voorbijgaan’ vinden we terug in een gedicht van J.C. Bloem (met dank aan Rob Delvigne). Hier de eerste strofe uit zijn gedicht Insomnia: 

 

Denkend aan de dood kan ik niet slapen,

En niet slapend denk ik aan de dood,

En het leven vliet gelijk het vlood,

En elk zijn is tot niet-zijn geschapen.

 

Over spelfouten gesproken: klopt dat wel die derde regel? Is vloot hier niet beter dan vlood? Gaat het hier om vlieden of om vlieten? De tekstbezorgers van Bloem kozen hier voor vlood. En zij hebben wel een punt. Want de dichter bedoelt hier, denk ik, dat het leven snel voorbijgaat, en dan denk je eerder aan vlieden (het ‘snelle’ van vluchten) dan aan het vlieten van het kalme vlietende water. Immers: Het leven vliedt als een schaduw heen. Zo kunnen we dankzij het lezen van Bloem ook nog een klein tempoverschil ervaren bij het woordpaar vlieden-vlieten in de betekenis ‘voorbijgaan’.