De woorden verschillen ‘graadaanduidend’ in betekenis.

 

chaos             

warboel, totale wanorde

De staking van het grondpersoneel zorgde voor chaos op Schiphol.

 

wanorde        

gebrek aan orde

Wat kan een docent doen tegen wanorde in de klas?

 

Het van oorsprong Griekse woord chaos betekent eigenlijk ‘leegte’, de ruimte waaruit de kosmos is ontstaan. De overlap in betekenis is ‘geen orde’, maar die betekenis is bij chaos sterker dan bij wanorde. Daarom kun je ook zeggen: Als een docent niet ingrijpt bij wanorde in de klas wordt het direct een chaos.

 

Heel intrigerend is dat de bijvoeglijke naamwoorden nog een ander verschil oproepen. Vergelijk:

 

Hij is een chaotisch persoon.
Hij is een wanordelijk persoon.

 

Bij een chaotisch persoon denk je eerder aan gedrag (altijd sleutels kwijt, te laat op afspraken, nooit eens rustig bezig). Bij een wanordelijk persoon denk je eerder aan iemand die niet netjes en ordelijk omgaat met zijn spullen (kleren altijd op de grond, rotzooi in de kasten, nooit een opgeruimd bureau). En nu nog zoeken naar andere woordparen waarbij het onderscheid ‘gedrag-materiaal’ een rol kan spelen. Misschien kan ik zo op mijn manier bijdragen aan een niet-wiskundige chaostheorie, waarin gezocht wordt naar verbanden tussen schijnbaar onsamenhangende verschijnselen. Als ik die niet vind, mag u mij beschuldigen van synonymiefobie, of van het schrijven van chaotische tekstjes.