De woorden verschillen zo duidelijk in betekenis, maar … we willen dat niet.

 

bevattelijk                

gemakkelijk te begrijpen; vatbaar

Van een student Nederlands mag je toch verwachten dat die een bevattelijke tekst kan schrijven!

 

vatbaar                     

toegankelijk voor, ontvankelijk voor

  • Vooral ouderen en kinderen zijn vatbaar voor infectieziekten.
  • Zij ging helemaal door het lint, en was niet meer voor rede vatbaar.

 

 

Onze taal presenteert ons een mooi onderscheid: bevattelijk voor ‘gemakkelijk te bevatten’ en vatbaar voor ‘gemakkelijk aan te vatten’. Maar wij taalgebruikers zijn hier niet vatbaar voor, wij zijn bevattelijk voor verwarring. Hoe is dat zo gekomen? Misschien omdat 

bevattelijk vroeger ook ‘gemakkelijk begrijpend’ of ‘vlug van begrip’ betekende. Je kon dan spreken over een bevattelijk kind. Dat ‘vlug van begrip’ kreeg daarmee ook de betekenis ‘ontvankelijk voor’. Vandaar dat bevattelijk ook vatbaar is gaan betekenen, en we zinnen kunnen tegenkomen als: Niet iedere jongere is even bevattelijk voor gevaarlijke ideologieën. Jammer, het zou zo’n mooi onderscheid zijn geweest. U moet het zelf maar weten, maar ik ben niet vatbaar voor bevattelijk in de betekenis ‘vatbaar’.