De woorden worden door elkaar gebruikt, maar ze fungeren wel in verschillende betekenisvelden.
knoeien
slordig en vuil te werk gaan, kliederen
Het meisje wilde niet eten en bleef maar knoeien met haar bordje pap.
morsen
vuil en slordig te werk gaan, verspillen
Oei, ik heb wijn gemorst op uw mooie tafellinnen.
Er is wel gesuggereerd dat de verschillen in betekenisassociatie te maken hebben met het materiaal en het resultaat. Bij knoeien zou het dan gaan om een weke stof en bij morsen om vloeistof. Daarom is het eerder knoeien met eten en morsen met drinken. Bij knoeien blijven er eerder ‘brokjes’ bestaan. Dus als je taart eet, en je knoeit, dan kun je de taartrestjes nog eten. Maar als je taart eet, en je morst, dan kun je die kleine stukjes niet meer eten. Misschien kan morsen daardoor ook eerder oproepen dat een ander oppervlak vuil wordt. Vandaar ook het verschil in volgorde in de betekenisomschrijving: ‘slordig en vuil’ bij knoeien en ‘vuil en slordig’ bij morsen.
Maar misschien is het volgende verschil in betekenisveld duidelijker: Knoeien roept iets op van ‘lastig-rommel-opruimen’. Morsen roept iets op van ‘zonde-weg-schoonmaken’. De betekenis van knoeien is bovendien ruimer. Het ‘slordige’ heeft ten minste drie aspecten:
- onbeholpen. Noem je dat kunst! Ik vind het gesubsidieerd geknoei.
- ondeskundig. Even een beetje knoeien met die oude tv, en hij doet het weer.
- oneerlijk. De boekhouder moest toegeven dat er in die zaak geknoeid was.
Vreemd, ik heb nooit de vraag gekregen wat het verschil is tussen kliederen en knoeien. Jammer eigenlijk, want onze taal kent ook nog kledderen, kladderen en klodderen. Ik werk ze alfabetisch af. Kladderen komt van ‘klad’, een woord voor ‘vlek’. Dit woord ziet dus eerder op het resultaat. Kledderen komt van ‘kledder’, een kleine hoeveelheid weke stof (een kledder modder). Dit woord ziet dus eerder op het materiaal waarmee geknoeid wordt. En klankvarianten van ‘kledderen’ zijn kliederen (eerder ‘smerend’ knoeien) en klodderen
(eerder voor verf). Zo prachtig die onderscheidingen. Het alsof onze taal zegt: verknoei ze niet, en vermors geen subtiele nuances.