De woorden verschillen in betekenis. ‘In kannen en kruiken’ is geen tautologie.
kan
vloeistofhouder, om te schenken
Ach, zet jij deze kan met water nog even op tafel?
kruik
vloeistofhouder, om te bewaren
Zo’n elektrische deken is toch veel handiger dan een kruik.
In beide gevallen gaat het om een omhulsel voor vloeistof. Maar de functie van de vloeistofhouder verschilt. Een kan is bedoeld om iets uit te schenken, en een kruik is bedoeld om iets in te bewaren. Vandaar ook de verschillen in vorm. Een kan heeft een schenktuit en als het een oor heeft, dan is dat oor groter dan dat van een kruik. Uiteraard om het vasthouden bij het schenken te vergemakkelijken.
Het belangrijkste verschil is de afsluitbaarheid. Voor het bewaren is een stevige afsluiting nodig, vaak boven een smalle hals. Voor het schenken is niet per se een afsluiting nodig. En als er een deksel op een kan zit, is dat meestal een los dekseltje of een scharnierdeksel.
Is dit onderscheid precies genoeg? Nee, want je hebt nog een fles, dat is een kruik van glas. En onze taal kent ook nog vloeistofhouders die beide functies verenigen: een blikje (bier), een flacon (shampoo, whisky), bidon (water voor op de fiets) en zelfs pakje (appelsap). Ja, onze taal heeft wel iets met vloeistofhouders. (Zie ook het verwarwoordpaar flacon/flesje.)