De woorden overlappen voor een deel, maar er zijn subtiele verschillen. En beginnen is ruimer in betekenis.

 

beginnen       

1. een begin maken met iets, 2. ondernemen, 3. zich uitstrekken in tijd of plaats

  • 1. Mijn auto begint nu kuren te vertonen.
  • 2. Ik vind het wel heel negatief als je zegt dat met deze leerlingen niets valt te beginnen.
  • 3a. We mochten niet meer naar binnen, want de film was al begonnen. (tijd)
  • 3b. Direct achter het hotel begint het bos. (plaats)

 

starten          

1. vertrekken van een beginpunt in een wedstrijd, 2. in beweging brengen of komen

  • 1. Twee renners konden niet starten vanwege ziekte.
  • 2. Mijn auto wil niet starten.

 

Natuurlijk is het flauw om in betekenisomschrijving 1 van beginnen het woord begin op te nemen. Het enige alternatief is het wat ouderwetsere aanvang. Er is ook een stijvere omschrijving: ‘aan het eerste onderdeel van iets gaan werken’. Uit betekenis 1, ‘een begin maken met iets’, is betekenis 2 goed voorstelbaar: Dan ga je iets doen of iets ondernemen. Die betekenis zien we ook terug in zinnen als O, daar was je het om begonnen. Deze zin kun je omschrijven met: ‘Dit was je opzet, dit wilde je ondernemen.’ Betekenis 3 lijkt vreemd, maar wordt begrijpelijk wanneer we ons realiseren dat ‘zich uitstrekken’ altijd een vertrekpunt, dus een begin heeft.

 

De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is soms een subtiel verschil. Dit valt het beste uit te leggen via de eerste betekenis van starten, de ‘wedstrijdbetekenis’. Dit van oorsprong Engelse woord kende ook de betekenisaspecten ‘een kort moment’ en ‘plotselinge beweging’. Die aspecten zien we overigens ook terug in het verwante woord ‘storten’.

 

Bij starten gaat het vooral om de volgende betekenisaspecten: a. op een bepaald tijdstip; b. direct op volle kracht; c. een inspannende activiteit; d. gericht op een einddoel (bijvoorbeeld finish). Met deze aspecten is goed te verklaren dat we niet spreken over ‘startersgeluk’. Het gaat niet om de ‘wedstrijdbetekenis’. Je zou eventueel wel van ‘startersgeluk’ kunnen spreken wanneer een coureur door loting een goede positie heeft verworven bij de start van een autorace.

 

Bij beginnen is de ‘aanvang’ vaak langzamer en gradueel. Ook staat de inspanning dan niet voorop, en lijkt er minder sprake van een project met een einddoel. Het accent ligt dan op het maken van een ‘begin’, op het eerste onderdeel van een handeling of een serie handelingen. Zo kun je ook verklaren dat we niet zeggen dat jonge leerlingen met taalachterstand een ‘vals begin’ hebben op school. De schoolperiode kent immers een startmoment en activiteiten die leiden naar een einddoel.

 

Het blijven vage onderscheidingen. Maar wat kiest u?

 

  • 1. Hij is ooit een winkeltje begonnen/gestart met tweedehands spullen.
  • 2. Vorig jaar is zij een onderneming begonnen/gestart, en nu denkt ze al aan overname van een concurrent.
  • 3. Het nieuwe seizoen beginnen/starten we met een toernooi.
  • 4. Het volgende seizoen beginnen/starten we eerst met een enkele thuiswedstrijden.

 

De meesten zullen in 1. bij winkeltje eerder beginnen kiezen, en in 2. bij onderneming eerder starten. Dit komt waarschijnlijk doordat we bij het oprichten van een onderneming eerder denken aan een vast traject, met Kamer van Koophandel, enz. En misschien roept een onderneming ook meer de associatie van inspanning en activiteit op. In 3. gaat het om de opening van nieuwe seizoen, daarom eerder starten. In 4. gaat het om de eerste weken van het seizoen, daarom liever beginnen.

 

Ook zult u de volgende drie zinnen waarschijnlijk minder acceptabel vinden.

 

  • 5. Ik ga vanavond starten met opruimen.
  • 6. Wanneer start jij nu eens met je huiswerk?
  • 7. We wilden pas starten met kinderen toen we uitzicht hadden op goede huisvesting.

 

In deze zinnen klinkt starten vreemd omdat het betekenisaspect ‘direct op volle kracht’ niet relevant is. Het accent ligt op ‘een begin maken met iets’; daarom heeft beginnen de voorkeur.

 

Beide woorden in één zin? Ja, dat deed een reclamemaker: Direct als je de motor start, begint een nieuwe rijervaring. Maar bij ‘motor’ hoort al ‘starten’, dus deze zin doet niet mee. Deze dan misschien: Zeg, ik heb gemist hoe de film begint, kun je hem even opnieuw starten. Hoe dan ook, ik ben dit jaar begonnen, nee gestart, met een ‘woordpaar over aanvang’.