De woorden verschillen duidelijk in betekenis.

 

prijken          

eervol of sierlijk zichtbaar zijn

  • In 2019 prijkte deze tennisser al bovenaan in de wereldranglijst.
  • De naam van de oude eigenaar heeft ooit op de gevel geprijkt, maar helaas kwam er een nieuwe bewoner.

 

pronken        

met trots laten zien

  • Dit heb je niet zelf gedaan, je loopt gewoon met andermans veren te pronken.
  • Ach laat die pubers toch even pronken met hun pas gekochte nieuwe kleren!

 

Hoe komt het dat deze woorden soms toch verward worden, zoals in ‘aan een gevel pronken’ of ‘prijken met nieuwe kleren’? Een verklaring hiervoor is dat het bij pronken ook gaat om de iets dat eervol of sierlijk is. Je kunt de betekenis van pronken ook omschrijven als ‘(met trots) iets eervols of iets sierlijk zichtbaar laten/doen zijn’. Het verschil tussen zichtbaar zijn en zichtbaar laten of doen zijn doet denken aan een verschijnsel dat bekend staat als de causatief, zoals ‘liggen-leggen’, waarbij ‘leggen’ ‘doen liggen’ betekent. Het gaat dan net als bij prijken-pronken om paren van werkwoorden met een klankverschil, bijvoorbeeld ‘zitten-zetten’ (doen zitten) of ‘drinken-drenken’ (laten drinken) of ‘waken-wekken’ (wakker laten worden). Maar bij pronken komt er nog een ander aspect bij, namelijk de trots waarmee je iets laat zien, of dat iets toch wel bijzonder sierlijk is. Denk ook aan ‘pracht en praal’, en het werkwoord pralen dat trouwens nog net iets sterker is dan pronken.

 

En waarom is het nu voor de pronk en niet voor de prijk? In een zin als de volgende, waarin ook prijken voorkomt, gaat het erom dat iemand iets met trots wil laten zien: In zijn boekenkast prijkte het Verzameld Werk van Freud, maar het stond er alleen maar voor de pronk.