Deze werkwoorden voor vingerbewegingen verschillen duidelijk in betekenis.
friemelen
met de vingers onrustige bewegingen maken
Wat zit je toch te friemelen? Hou je handen toch eens stil!
priegelen
met kleine bewegingen van je vingers iets maken
Het was een heel gepriegel om dat oude borduursel te herstellen.
Bij priegelen gaat het vaak om fijn naaiwerk of hele kleine letters. Ook heb je er veel geduld voor nodig, en dat is tegengesteld aan de onrust bij friemelen. Het onderscheid tussen friemelen en priegelen kan samengevat worden in ‘onrustig, en zonder doel’ tegenover ‘klein, met een doel’. Het woord priegelen kan net als friemelen ook een negatieve betekenis hebben: Ik kan jouw handschrift niet lezen, zo’n gepriegel.
Onze kleine vingerbewegingen kennen nog tal van andere aspecten, die ook in taal tot uiting komen. Als het om kleine, herhaalde ‘schrapende’ bewegingen gaat, noemen we het peuteren (neus, oor). Maar bij het lospeuteren van een veter gaat het alleen om kleine voorzichtige bewegingen. Als het accent ligt op de beweging terug, noemen we het eerder pulken (aan een korstje).
En er zijn zomaar nog drie fr-woorden met elk een heel subtiele suggestie voor een lichte variatie in onze vingerbewegingen! Zo bijzonder: frommelen en frunniken en frutselen!
Bij frommelen gaat het om kleine in elkaar duwende bewegingen: Hij frommelde de brief snel in zijn zak.
Bij frunniken lijkt het te gaan om een trekkende beweging: Als ik zeg dat je niet meer zo aan je trui moet trekken, begin je aan je haar te frunniken.
Bij frutselen denk je toch eerder aan iets in elkaar zetten: frutselen is eigenlijk ‘knutselen’ met spulletjes van weinig waarde, waarbij het niet zo zeer gaat om een mooi resultaat: Kijk, ik heb met de kinderen mooi wat gefrutseld met die gekleurde papiersnippers en wat lijm.
Zo leuk, dat wroeten in die vingerbeweging-betekenisveldjes. Of vindt u het maar verbaal gepiel? Hier, ook nog frutsen! Dat is weer net iets anders dan frutselen. Maar het betekenisverschil is niet zo groot als tussen ‘trappen’ en ‘trappelen’. En laat die -r- eens weg! Dan krijg je futselen … Ik word taalgek.