De woorden worden door elkaar gebruikt Maar er is een verschil in gebruik, en misschien ook een verschil in gradatie.

 

kleven     

aaneen blijven door plakkende stof, vastgehecht zijn

  • Zelfklevende postzegels? Nee, ik lik er liever aan voor ik ze opplak.
  • Ik word vaak wakker met het gevoel dat mijn tong aan mijn gehemelte kleeft.

 

plakken    

vastmaken met kleefstof, lijmen

  • Je mag niet zomaar affiches plakken over andere reclameposters.
  • Dit afplaktape is niet geschikt voor het dichtplakken van pakketten.

 

Er wordt wel gezegd dat je kleven niet, of minder vaak, figuurlijk kunt gebruiken en plakken wel, zoals in: Kom nou op tijd thuis en blijf daar niet plakken. Maar ook kleven komt voor in figuurlijk gebruik: Die absurde rel rond dat raadslid, dat blijft aan haar kleven. En ook bumperkleven is een mooi voorbeeld.

 

Wel is er een ander verschil in gebruik. Kleven komt vaker voor zonder lijdend voorwerp, en betekent eerder het ‘vastgehecht zijn’. En plakken komt vaker voor met lijdend voorwerp, en zou dan eerder ‘lijmen’ betekenen. Maar toch, kleven komt ook wel voor met lijdend voorwerp: Eerst desinfecteren en dan de pleister op de wond kleven. Willen we hier een duidelijk verschil in gebruik, dan moeten we deze zin afkeuren.

 

Ook plakken komt voor zonder lijdend voorwerp. Mijn tong plakt aan mijn gehemelte. Is er in zo’n geval een verschil met kleven? Misschien is kleven iets sterker dan plakken. Dan zou ook kleverige honing net iets lastiger te verwijderen zijn dan plakkerige honing. Maar of we het hier over eens worden? Hoe dan ook, dit is wel duidelijk: zwaan-plak-aan komt niet voor. Het wachten is nu op andere zinnen waarin de woorden niet verwisseld kunnen worden.