De woorden verschillen in betekenis, maar er is ook overlap ontstaan.

 

Bargoens   

oorspronkelijk: vooral Amsterdamse volkstaalvariant van randgroepen in de samenleving; onbegrijpelijke vaktaal

  • Het Bargoens was niet alleen de taal van marktkramers en zigeuners, maar ook van criminelen.
  • Wist je dat woorden als Mokum, bajes en gabber uit het Bargoens komen?
  • ‘Elkaar circulaire feedback geven’, dat vind ik echt Bargoens van de sociale academies uit de jaren zeventig.

 

koeterwaals  

heel gebrekkig Nederlands, brabbeltaal, onbegrijpelijk taalgebruik

  • Opa verstond niets van het koeterwaals van zijn kleindochter, maar toch konden ze samen goed spelen.
  • De energiemaatschappij stuurde als antwoord een toelichting op de eindnota, maar het blijft koeterwaals voor mij.

 

Veel Bargoense woorden zijn afkomstig uit het Hebreeuws of Jiddisch (van ‘Jüdisch’, Joods-Duits). Bijvoorbeeld ‘gajes’ van ‘gojim’ voor ‘volk’ of ‘kassiewijle’ van ‘hasjeweine’ voor ‘doodgaan’. En uit het Bargoens komen ook volkse uitdrukkingen als ‘er schijt aan hebben’ of ‘tuig van de richel’.

 

Het is wel begrijpelijk dat er overlap in betekenis is ontstaan. Beide vormen van taalgebruik zijn onbegrijpelijk voor de buitenstaander. Maar bij Bargoens gaat het dan eerder om onbegrijpelijk jargon of vaktaal en bij koeterwaals om onbegrijpelijk taalgebruik in het algemeen.

 

Nog een lastig hoofdletterprobleempje. Bargoens krijgt als taalnaam een hoofdletter, net als Nederlands of Latijn. Maar een aanduiding die niet als echte taalnaam fungeert, krijgt een kleine letter, zoals in Dat was latijn voor mij. Dus zouden we een kleine letter moeten gebruiken voor de betekenis ‘onbegrijpelijke vaktaal’ zoals in: Voor mij is GSM 600-1800 bargoens. In onze spelling wordt bij Bargoens dit onderscheid niet gemaakt. Toch jammer. We hebben wel Latijn en latijn, maar geen Bargoens en bargoens.