De woorden worden in de figuurlijke betekenis wel door elkaar gebruikt, maar er is een subtiel verschil.

 

band       

wat personen samenbindt: ‘om iets heen’

De band tussen broers en zussen is misschien wel de meest unieke relatie die er bestaat.

 

binding     

hoe personen gehecht zijn: ‘tussen’

Ik heb geen idee meer voor welke organisatie ik eigenlijk werk en voel geen binding meer met mijn werkgever.

 

Beide woorden hebben ook een letterlijke betekenis: band bij auto of rok, enz., en binding van atomen. Deze betekenissen van ‘samenvoeging’ zijn duidelijk. Maar samenvoegen kan op verschillende manieren. Je kunt verschillende elementen samenbinden met een band eromheen. Maar je kunt ze ook vasthechten aan elkaar, en dan gaat het om een (ver)binding. Je zou ook kunnen zeggen dat een band totaler is, er helemaal omheen, en dat een binding meer een aspect betreft waarin je je met een ander verbonden voelt.

 

Beide woorden in één zin: Als je bindingsangst hebt, dan ben je bang dat je de band met iemand als te knellend zult ervaren. Duidelijk zo, het onderscheid? Wat kies je dan in de volgende zinnen?

 

1. Als dirigent ervaar ik in het Concertgebouw echt een band/binding met het publiek.

 

2. Deze partij had vroeger een nauwe band/binding met de vakbond.

 

Een klein veldonderzoek gaf de volgende uitkomst. In 1. bestaat een lichte voorkeur voor binding. Een dirigent kan ook een band hebben met het orkest, bijvoorbeeld als hij al vaker dat concert heeft geleid. In 2. bestaat een voorkeur voor band, en dan liever nog het meervoud banden, omdat het hier gaat om concrete contacten. Dus ook zoiets subtiels als de concreetheid van de verbondenheid speelt een rol bij het onderscheid tussen band en binding. Benieuwd naar tegenvoorbeelden. Als je die opstuurt, en wij daar contact over hebben, dan krijgen we misschien ook een binding – nee, een band.