13. De/het zout
Het is het zout (en de suiker).
Voor het gebruik van de en het zijn niet of nauwelijks regels te geven.
Soms kan een woord zowel de als het krijgen, zonder betekenisverschil. Meestal gaat het om verschillen tussen dialecten die beide in de standaardtaal zijn opgenomen, of om verschillen tussen Nederland en Vlaanderen. Bij bijvoorbeeld de volgende woorden zijn de en het beide mogelijk: aanrecht, affiche, animo, colofon, deksel, gordijn, kaft, klimop, matras, molecuul, periodiek, prospectus, schap (plank), schilderij, soort, uniform, vuilnis, zadel.
Bij een aantal woorden geeft het lidwoord wel betekenisverschil. Enkele bekende voorbeelden:
de blik (oogopslag) |
het blik (metaal) |
de doek (stofdoek) |
het doek (schilderij, gordijn) |
de idee (filosofische term) |
het idee (inval, gedachte) |
de metaal (bedrijfssector) |
het metaal (ijzer, lood) |
de portier (beroep) |
het portier (autodeur) |
de punt (leesteken) |
het punt (plaats, kwestie) |
de stof (materie, textiel) |
het stof (vuil) |
de veer (van een vogel) |
het veer (pont) |
Soms geeft een lidwoord een verschil in taalsfeer. Het bekendste voorbeeld is mens: het mens is de neerbuigende, vrouwelijke versie van de mens. En in een enkel geval wordt onderscheid gemaakt tussen een algemene en een meer technische betekenis. Zo is de eigendom een juridische term, maar in alledaags taalgebruik spreken wij over het eigendom.
Meer informatie over lidwoorden – de modem of het modem, de beste of het beste – is te vinden in de Schrijfwijzer, paragraaf 7.4.