Er is verschil in betekenis, en verschil in combinatiemogelijkheden.
Het hulpwerkwoord hebben wordt doorgaans gebruikt bij een activiteit en een lijdend voorwerp en zijn bij een situatie zonder lijdend voorwerp. Maar er zijn werkwoorden, met of zonder lijdend voorwerp, die beide mogelijkheden kennen, afhankelijk van de betekenis. Hier volgen de bekendste gevallen:
1a Ik heb mijn spullen vergeten. (iets niet meegebracht)
1b Ik ben vergeten hoe je daar moet komen. (weet het niet meer)
2a Ik heb al mijn geld verloren. (in het casino)
2b Ik ben mijn portemonnee verloren. (ben hem kwijt)
3a Hij heeft mijn bevelen opgevolgd. (gedaan wat ik zei)
3b Hij is mij opgevolgd. (heeft de functie die ik vroeger had)
4a Deze band heeft hier herhaalde malen opgetreden. (gespeeld)
4b De politie is te hard opgetreden. (te hard ingegrepen)
5a De politie heeft hem weken gevolgd. (zijn gangen nagegaan)
5b Hij is hem tot aan zijn huis gevolgd. (hem achternagegaan)
De eerste drie voorbeelden lijken nog regelmatig. We zien hier het betekenisonderscheid tussen 'activiteit' en 'situatie'. Een uitleg over dit verschil en het bijbehorende hulpwerkwoord (hebben of zijn) vindt u bij ik heb gelopen / ik ben geweest.
In de voorbeelden 4 en 5 gaat het echter in beide gevallen om een activiteit. Ook nagaan en achternagaan zijn probleemgevallen. De politie heeft zijn gangen nagegaan is volgens de 'regels': er staat een lijdend voorwerp en het werkwoord drukt een activiteit uit. Maar niemand zegt: Hij heeft hem achternagegaan. Taalgebruikers die is nagegaan beter vinden, kunnen als argument gebruiken dat iemands gangen nagaan een werkwoordelijke uitdrukking is met een versteend lijdend voorwerp (gangen). Bij is hem achternagegaan moet dan beargumenteerd worden dat hem hier geen lijdend voorwerp is, omdat je niet kunt zeggen: Hij wordt achternagegaan.
Er zijn nog meer voorbeelden te geven, maar de kans is groot dat u bij het laatste voorbeeld al afgehaakt hebt (de activiteit) en nu dus afgehaakt bent (de situatie). Mocht u echt nog meer willen weten, kijkt u dan bij de werkwoorden van beweging: ik heb gereden / ik ben gereden.