Er is een betekenisverschil.
uitweiden
afdwalen van het onderwerp, wijdlopig over iets spreken of schrijven
Ik kon zijn betoog niet goed volgen doordat hij maar bleef uitweiden over irrelevante details.
uitwijden
wijder maken, wijder worden
Het je deze pantalon zelf uitgewijd tot pofbroek?
Uitweiden wordt nogal eens gespeld als uitwijden, vanwege de associatie met wijdlopig, maar het woord betekende oorspronkelijk 'uit de wei gaan' om voedsel te zoeken, en kreeg van daaruit de betekenis 'afdwalen'.
De variatie ei-ij kent meer woordparen. Voor andere struikelblokken kijkt u bij bereiden / berijden.