Zo werd er voor het vierde jaar op rij een slechtste slogan verkozen. De winnaar van 2015 was ‘Iedere paal gaat erin’ van heibedrijf Steenman. Onschuldig, tot je de plaatsing ziet: op de achterkant van een wielerbroekje voor vrouwen. Natuurlijk zijn er mensen die dit soort reclame-uitingen aanstootgevend vinden en het betreffende heibedrijf verfoeien; anderen zullen er wellicht een klein glimlachje aan besteden. En van alle mensen die dankzij de publiciteit met de slogan en het bedrijf in aanraking zijn gekomen, moet er toch minimaal één nu net een heibedrijf nodig hebben…
Een andere verkiezing was die van woord van het jaar. Bij zowel Onze Taal als Van Dale kwam sjoemelsoftware daarbij als winnaar uit de bus. Het woord verwijst naar software die gebruikt wordt om testresultaten te beïnvloeden. Andere ‘mooie’ kanshebbers waren economisme (de tendens om maatschappelijke problemen te herleiden tot economische kwesties) en veruberisering (de toename van het aantal aangeboden diensten door niet-beroepsbeoefenaars).
Waardeoordelen zijn natuurlijk altijd subjectief, maar de ‘Weg met dat woord!’-verkiezing van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie was er expliciet op gericht het stomste woord van jaar te identificeren. De eerste plaats was voor me als bezittelijk voornaamwoord (in plaats van mijn); met name schriftelijk gebruik wordt fel bekritiseerd. Andere stoorzenders waren zeg maar als stopwoord alias tussenwerpsel en selfie (‘gebruik toch gewoon foto!’).
Tot mijn eigen frustratie gebruik ik zeg maar vrij regelmatig en ook selfie heb ik inmiddels toegelaten tot mijn vocabulaire. Het bezittelijke me bezorgt me de rillingen, simpelweg omdat het fout is. Een zelfde rilling ervaar ik bij papadag, wat dan vooral principieel fout is (waarom wel papadag en niet mamadag, een beetje emancipatie graag!). Maar verder blijf ik me vooral verwonderen over de recentste toevoegingen aan onze geliefde Nederlandse taal!