Mijn echtgenoot proestte zijn sla uit en ik zat met mijn mond vol tanden. Dat verwacht je niet van een jochie dat net letters leert schrijven op school. “Euh, nee sorry ... Ik heb ook niet zoveel verstand van taal,” grimaste ik. Mijn neefje schoof naar het puntje van zijn stoel, op naar een tweede overwinning: “Dat is toch geen taal?” zei hij, “Taal is één plus één is …” Ha, mijn revanche was daar. “Nee Siebe, dat is geen taal hoor. Dat is rekenen.” Licht teleurgesteld over dit gelijkspel zakte hij terug in zijn stoel. “O ja …"
Later op de avond verraste hij ons nog met een voorraadje fraaie scheldwoorden die ik bij mijn weten pas ergens halverwege de middelbare school ontdekte. Niet uit woede of frustratie, maar gewoon om zijn woordenschat te showen. Verbaasd en poging-tot-streng staarden we hem aan. “Siebe, dat zeggen we hier niet! Hoe kom je daar nu bij?” De onschuld zelve: “Dat zegt ome Tommy ook altijd als hij verliest met voetballen!” Kleuters … we kunnen er nog veel van leren. En zij (helaas) ook van ons.