De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is wel degelijk verschil.
bezit
eigendom, ‘het houden van een goed voor zichzelf’
Deze auto staat wel op mijn naam, maar is niet meer in mijn bezit.
eigendom
bezit, ‘het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben’
Als ik al dertig jaar lang een stukje gemeentetuin onderhoud als mijn eigen tuin, is het dan mijn eigendom?
In het alledaagse taalgebruik is er geen verschil in betekenis. Van iemand die iets bezit, wordt aangenomen dat hij dat ook in eigendom heeft. Maar juridisch gezien is er wel een belangrijk verschil. De citaten hierboven zijn afkomstig uit het Burgerlijk Wetboek. Een voorbeeld. Ik kan beweren dat een boek van mij is, mijn bezit is, omdat mijn naam erin staat. Maar als mijn vriend kan aantonen dat hij dit boek heeft gekocht en het jaren geleden aan mij heeft uitgeleend, dan blijft dat boek zijn eigendom. O ja, juristen spreken over de eigendom. Zie de Top 33 Taalvragen, taalkwestie 13. Juristen spreken zelfs over de blote eigendom. Zie hierover het Verwarwoordenboek.
Beide woorden in één zin:
De overheid heeft kunstvoorwerpen in bezit die eigendom zijn van erfgenamen van oorlogsslachtoffers.
Het paard is pas jouw eigendom als je ook de papieren in bezit hebt.