Kort samengevat luidt het antwoord: We zitten nu eenmaal met deze regeling. Schrijven is vaak al lastig genoeg, en de spelling is slechts een hulpmiddel om gedachten te noteren. Laten we dus deze spelling volgen, ondanks alle kritiek, maar wel met enige speling.
Geef de spelling wat speling
huidige spelling
Alweer een nieuwe spelling! In 1995 werd pannekoek, pannenkoek. In 2005 werd paddestoel paddenstoel, en moeten we ideeëloos schrijven. Kan dat zomaar? En hoe moeten schrijvers met deze 'nieuwe spelling' omgaan?
11 vragen over spelling
1. Het spellingsysteem is zo lastig. Wordt het niet eenvoudiger wanneer we gewoon opschrijven wat we horen?
Nee, daar wordt het zeker niet eenvoudiger van. Niet iedereen spreekt woorden namelijk op dezelfde manier uit. Wat horen wij als we het woord angstschreeuw willen opschrijven? Dan horen we alleen angsreew. En wat te doen bij het woord vis? Hoe moeten we dan kiezen tussen fiz, viz, fis en vis?
Bovendien horen wij niet goed meer wat we zeggen, omdat we het woordbeeld al in ons hoofd hebben. Sommigen denken dat een kind dyslectisch is als het piir spelt, maar zo'n kind heeft gewoon goede oren. Gaat u eens na welke klank u hoort aan het einde van een kopje thee? Veel taalgebruikers zeggen: een 'ee'. Ze horen de 'j' pas wanneer je ze in herinnering brengt hoe ze tijdens de Franse les moesten oefenen op une tasse de thé.
Toch zijn er pogingen ondernomen om de spelling op onderdelen dichter bij de spreektaal te brengen. Ondanks dat de voorstellen van spellingcommissies logisch en goed doordacht waren, stuitten ze op veel verzet. Iedereen vond vormen als sirkel of hij hout van hout 'geen gezicht'.
2. Taalkundigen zeggen altijd dat spelling geen taal is, en dat het maar om een afsprakensysteem gaat, waarover we niet zo emotioneel moeten doen. Maar je kunt toch vinden dat een spellingvoorstel lelijk is of dom staat?
Spelling is inderdaad een afsprakensysteem. Taalkundigen bedoelen daarmee dat taal in eerste instantie bedoeld is voor informatieoverdracht. Maar net als dat muziek of kleding mooi of lelijk kan zijn, kan taal dat ook. En ook spelling.
Over smaak valt uiteraard lang te twisten, maar de geschiedenis heeft bewezen dat spellingregelaars er goed aan doen om zo veel mogelijk rekening te houden met bestaande woordbeelden. Er is 'spellingtechnisch' niets mis met enerzjie, intevjoe, petsjweurk of seksepiel, Maar geen zinnig mens die deze vormen zou willen gebruiken.
Spelling is namelijk veel meer dan een afsprakensysteem; het is een manier om je te presenteren. Veel taalgebruikers schamen zich voor een spelfout, omdat ze bang zijn voor dom te worden aangezien. En dat is even erg als tot de ontdekking komen dat je te sjofel gekleed bent op een chique receptie.
3. De officiële spelling geldt alleen voor overheid en onderwijs. Waarom is er dan zoveel kritiek van de 'gewone taalgebruiker'?
Kennelijk wil iedereen graag dezelfde spelling hanteren. Dat blijkt uit de status die het Groene Boekje heeft bij taalquizzen en bij het Nationaal Dictee. Het is ook gewoon veel handiger. Daarom zou het jammer zijn wanneer de officiële norm aan gezag inboet. In feite is dit proces echter al aan de gang, omdat de regels heel moeilijk toepasbaar blijken.
De kritiek van de gewone taalgebruiker is dus heel begrijpelijk. Zij willen zich best houden aan een goed toepasbare norm, maar worden geconfronteerd met normen die kennelijk door de wetgever zelf ook niet consequent worden toegepast. Zo kan een bezoeker van overheidsgebouwen die anno 2011 een kopje koffie uit een automaat haalt nog steeds zien staan: produkt wordt bereid. Tot 1995 was het ook produkt, maar nu is toch echt alleen product goed.
4. Het gaat maar om kleine veranderingen. Dan was het toch veel handiger geweest om alleen een nieuwe spellingchecker op de markt te brengen?
De Taalunie heeft een omspelprogramma ter beschikking gesteld; een programma dat automatisch van paddestoel weer paddenstoel maakt en reïntegratie verandert in re-integratie.
Het programma werkt jammer genoeg niet foutloos. Het is namelijk niet gebaseerd op regels, maar op woorden en woordvormen uit het oude en nieuwe Groene Boekje. Als een woord niet in het Groene Boekje voorkomt, wordt het dus niet omgezet naar de correcte vorm. Het programma laat bijvoorbeeld privé-leven ongemoeid maar verandert privé-bezit wel in privébezit.
Daarnaast moet in acht worden genomen dat het Groene Boekje niet foutloos is. Er staat chistenen zonder r en capuccino met een p te weinig, getimet voor getimed en moelijke voor moeilijke. Spellingcontrole is kennelijk minder eenvoudig dan men denkt. Maar troost u: als er in deze belangrijke taal-tekst al zulke type- en spelfouten staan, behoeft u zich minder te schamen voor fouten in eigen teksten.
5. Zijn wij in Nederland en Vlaanderen nu zo bijzonder? Wat kunnen we leren van andere landen?
Nederland spant de kroon met spellingwijzigingen in 1934, 1947, 1954, 1995 en 2005. Critici zeggen dat de vijftigers van nu bezig zijn aan hun derde spelling. Maar ze vergeten er dan doorgaans wel bij te zeggen dat het niet altijd om grote veranderingen ging.
In landen als Frankrijk en Engeland houdt de overheid zich niet met de spelling bezig. Dat wordt overgelaten aan woordenboekmakers. Gaat het daar beter? Ja, er is minder 'gedoe' over, maar de spellingsystemen schijnen moeilijker te zijn dan het onze. Harde bewijzen hiervoor zijn echter moeilijk te leveren. Voorzichtige conclusie is dat landen zonder overheidsbemoeienis beter af zijn met hun spelling.
Iets anders wat we kunnen leren van de spelling van andere talen is dat spelling vooral gewenning is. In het Engels gebruikt men bijvoorbeeld geen trema, behalve in een enkele eigennaam en in naïve. Het is daar dus cooperation. Wij vinden dat misschien vreemd staan, maar als je zo'n woord tien keer gelezen hebt, ben je eraan gewend. En sommigen vinden veel hoofdletters lelijk of druk, maar in een pagina Duitse tekst werkt dat helemaal niet storend.
6. Binnen tien jaar een nieuw Groen Boekje. Nu zullen we dus wel een Woordenlijst hebben met alle probleemgevallen?
Nee, het Groene Boekje is niet volledig. Dat pretenderen de makers niet, en het kán trouwens ook niet.
Wel grijp je nogal eens mis, waar je dat niet zou verwachten. Is het bijvoorbeeld kantje boord of kantjeboord? Het Groene Boekje geeft dit woord niet, waaruit je zou mogen afleiden dat het los moet. Maar je weet het niet zeker omdat dit woord misschien niet is opgenomen. Gelukkig geeft een andere officiële spellinggids wel kantje boord.
En is het ertegen opzien of er tegenop zien? Het is Hij ziet ertegen op, want het is opzien tegen. Maar de Woordenlijst geeft alleen ertegenop. Ook de Leidraad zegt niets over dit probleem. Het is dus aan u om te bepalen wat de juiste vorm is. Belangrijk is dat u consequent bent. Schrijf dus niet zowel Hij ziet ertegenop als Hij ziet ertegen op in dezelfde betekenis in één tekst. Sta echter niet te lang stil bij welke vorm u kiest, want het belangrijkste is dat u plezier behoudt in het schrijven.
7. Het voordeel van de Spelling-2005 is nu toch dat de standaardwerken over spelling niet meer van elkaar afwijken, en dat de regels duidelijker zijn?
Dat klopt. Dankzij de regeling met het Taalunie-logo kan de taalgebruiker in de boekhandel direct zien of een taalboek de officiële spellingregels hanteert. Ook zijn in het huidige Groene Boekje tal van fouten hersteld. Het woord maseur heeft nu eindelijk zijn tweede s, ransig is nu weer ranzig, suffer heeft zijn d gekregen, enz.
Toch is het ook (nog) niet waar dat de standaardwerken volledig met elkaar overeenstemmen. Taalgebruikers die met een vergrootglas lezen, wijzen ook nu nog op verschillen. Enkele voorbeelden:
Groene Boekje 2005 |
Van Dale 2005 |
actievoeren |
actie voeren |
minidisk |
minidisc |
Sovjetrepubliek |
sovjetrepubliek |
De taalgebruiker spelt dus in beide gevallen volgens een standaardwerk dat door de Taalunie is goedgekeurd. U zal één vorm moeten kiezen. Sta niet te lang stil bij welke vorm dat moet zijn. Echter, hanteer nadat u een keuze gemaakt hebt telkens dezelfde vorm. Schrijf dus niet zowel Sovjetrepubliek als sovjetrepubliek in één tekst.
8. De nieuwe spelling wordt als een verbetering beschouwd omdat de regels voor het gebruik van hoofdletters nu preciezer zijn geformuleerd. Dat klopt toch?
Dat is juist, maar het is zeer de vraag of het altijd om verbeteringen gaat. Nieuwe regels kunnen de taalgebruiker ook onzeker maken.
Een bekende kwestie als jood of Jood kan nauwelijks sluitend in regels worden gevangen. Een oude gewoonte wil dat we een kleine letter gebruiken bij een aanhanger van een godsdienst (protestanten) en een hoofdletter bij inwoners van een land (Belgen).
De nieuwe spellingregeling biedt nu een algemenere formulering naar aanleiding van het probleem bij het woord jood: we mógen een hoofdletter gebruiken als de benaming van een groep gebaseerd is op de naam van een godsdienst.
Maar dan mogen we nu ook schrijven de Protestanten of de Gereformeerden of het Islamitische volksdeel, terwijl een kleine letter daar nooit problemen gaf.
9. De nieuwe spelling is toch beter omdat de regels voor aaneenschrijven, spatie en streepje duidelijker zijn?
Een pluspunt is dat nu enkele uitzonderingen zijn vervallen. In woorden als Eerste-Kamergebouw en Rode-Kruiszuster komt geen streepje meer. Tweede Kamerzitting gaat nu net als Tweede Wereldoorlog.
Maar wat is precies het onderscheid als tussen pianospelen en klavecimbel spelen? Waarom zien wij pianospelen als eenheid? Omdat deze combinatie veel voorkomt. Ook als de betekenis van het werkwoord is verzwakt, gebruiken we geen spatie, vergelijk plaatsvinden en steun vinden.
Ondanks deze regel, die ook in de Leidraad staat, geeft de Woordenlijst een spatie in woorden als biecht horen, blind vliegen en haring kaken. En instandhouden wordt in stand houden. Zo'n tegenspraak tussen Leidraad en Woordenlijst had gemakkelijk kunnen worden voorkomen.
10. Wat zijn nu de kenmerken van al die kleine veranderingen?
- De nieuwe spelling is behoudend. Engelse woorden moeten langer hun herkomst blijven tonen: monopoliën wordt nu monopolyen, de e achter de stam komt terug in geleaset (of geleased), en wij bridgeden of bridgeten, enz. De uitgang -oir zoals in provisoir (naast provisorisch) is nu de enige mogelijkheid in executoir en transitoir. En rekwisitoor verdwijnt ten gunste van requisitoir. Men had voor deze inburgeraars in onze taal ook kunnen kiezen voor de al gebruikelijke Nederlandse spellingen.
- De nieuwe spelling dringt het aantal hoofdletters terug: Middeleeuwen wordt middeleeuwen, het Krijt wordt het krijt, de Juliaanse kalender wordt de juliaanse kalender, Neanderthaler wordt neanderthaler, enz. Schrijvers hebben nu niet meer de mogelijkheid om met een hoofdletter het naamkarakter te benadrukken, zoals wel bij andere veranderingen gebeurt: boekenweekgeschenk wordt Boekenweekgeschenk, wereldbank wordt Wereldbank.
- De nieuwe spelling dringt het streepje terug: amateurarcheoloog, babyeczeem, hifiapparatuur, locoburgemeester, musichall, publicrelationsbureau, enz. Lezers krijgen nu minder hulp bij het lezen van langere samenstellingen.
11. Door allerlei uitzonderingen en fouten 'recht te trekken' is er toch uiteindelijk wel iets verbeterd?
'De drie belangrijkste criteria voor het beoordelen van een spellingsysteem zijn: leerbaarheid, bruikbaarheid en aanvaardbaarheid.' Kortste samenvatting van G.E. Booij e.a., Spelling, 1979.
Het is zeer de vraag of de taalgebruikers gebaat zijn bij het veranderen van woordbeelden waaraan ze al jaren gewend zijn, ook al berusten die woordbeelden op onregelmatigheden. En gesteld dat wordt voorgesteld om bureau te moderniseren tot buro, dan accepteer je waarschijnlijk ook kado en nivo, maar dan wil je toch liever niet plato. Dit laatste vanwege de associatie met een groot filosoof, dus met de klemtoon op de eerste lettergreep. Elke verbetering in een zo ingewikkeld en grillig spellingsysteem als het onze roept nieuwe problemen op.
In de Spelling-2005 lijkt het aantal nieuwe ongerijmdheden zeker niet minder dan het aantal oude in de Spelling-1995. Voor de meeste ervan is wel een 'regel' te bedenken. Maar is de taalgebruiker hiermee beter af dan met de oude ongerijmdheden? Als je aan het verbeteren slaat, doe het dan goed. Hier lijkt een oud gezegde bewaarheid te worden: 'Het betere is de vijand van het goede.' En dan is het nog maar de vraag of we hier over het betere kunnen spreken.
Besluitvormingsprocessen rond de spelling
'Kijk, was er de afgelopen twaalf jaar nu maar eens een bewindsman geweest, die op het idee was gekomen de Tweede Kamer een dictee voor te leggen. Dan was men het veel eerder over de spelling eens geworden.'
A.O.-reeks, Eénvoud … geen fout, 1946.
Hoe kon het gebeuren dat er een officieel besluit werd genomen inzake spelling waarover de meeste betrokkenen negatief oordelen? Deze vraag is wellicht nooit bevredigend te beantwoorden. Toch is een poging tot antwoord wel zinvol. Wanneer we inzicht krijgen in het besluitvormingsproces, verhogen we voor de toekomst de kans op besluiten van betere kwaliteit.
Bij het besluitvormingsproces rond de spelling in 1995 en 2005 waren verschillende partijen betrokken:
- De Nederlandse en de Vlaamse overheid, omdat wij met elkaar hebben besloten dat de spelling gezamenlijk wordt bepaald.
- Ambtenaren die beleid moeten voorbereiden en uitvoeren.
- Taalkundigen die geacht worden voorstellen te kunnen ontwikkelen voor een zo goed mogelijk spellingsysteem.
- Belangenorganisaties van docenten en journalisten.
- En woordenboekmakers die hun producten actueel willen houden.
Uitgebreide achtergrondinformatie
In het kader van het Taalunieverdrag komen twee ministers van Nederland en twee ministers van Vlaanderen een paar keer per jaar bijeen om besluiten te nemen over het gezamenlijk taalbeleid. Dit Comité van Ministers stelt onder andere de spellingregels vast, nadat de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren is gehoord.
Eventuele besluiten worden genomen in goed overleg met volksvertegenwoordigers uit beide landen, die verenigd zijn in de Interparlementaire Commissie, het controlerend orgaan van de Nederlandse Taalunie. Sinds 1981 is de Nederlandse Taalunie verantwoordelijk voor de ambtelijke voorbereiding en uitvoering van de spellingregeling.
In 2003 werd er, onder leiding van ambtenaren, opnieuw een Spellingcommissie ingesteld. Van de lange reeks spellingdeskundigen uit de voorafgaande jaren werden twee hoogleraren bereid gevonden om samen met vijf nieuwe deskundigen zitting te nemen. De uitkomsten van alle beraadslagingen werden samengevat in een stuk dat de basis vormde voor de officiële besluiten en voor het nieuwe Groene Boekje.
Al snel na het verschijnen van het Groene Boekje in 2005 bleek dat de voorlichting niet goed georganiseerd was. De Taalunie organiseerde een gesprek met kritische journalisten, maar kon ze er niet van overtuigen dat het slechts ging om een heel beperkt aantal wijzigingen.
Ook het onderwijs miste informatie. Want ondanks alle voorlichting bleven docenten Nederlands van mening dat er nieuwe schoolmethoden moesten komen voor het nieuwe schooljaar, terwijl dit uitdrukkelijk nooit de bedoeling was geweest.
Na deze eerste kritiek in de pers, lieten ook leden van de Spellingcommissie van zich horen. Maar dat pakte niet goed uit. Zo bleken verschillende commissieleden in de media moeite te hebben met het uitleggen van de spellingregels, die ze nota bene zelf hadden opgesteld.
'Wij neerlandici' vinden spelling niet zo belangrijk. Een hoofdredacteur van een kwaliteitskrant kan een voorpaginakop met peiler in plaats van pijler vreselijk vinden, maar neerlandici vinden zo'n verwisseling van ei en ij heel begrijpelijk. Is dat nu zo erg, de foute spelling in het gevlei komen? In taalkundig onderzoek is de spelling helaas een randverschijnsel. Extra handicap is dat deskundigen het al snel oneens zijn over spellingkwesties: één neerlandicus één spelling, twee neerlandici twee spellingen.
Hoogleraren Nederlands en verontruste docenten hebben nog gepoogd actie te ondernemen, maar dat had weinig effect. De spelling was, zo reageerde men van officiële zijde, op basis van adviezen van deskundigen tot stand gekomen. En natuurlijk zouden er altijd verschillen van inzicht zijn. De belangengroepen realiseerden zich pas goed wat er allemaal ging veranderen toen men het nieuwe Groene Boekje ging gebruiken.
Dus net als in 1995 reageerden de belangengroepen pas toen het Groene Boekje al verschenen was: te laat. Een verklaring voor het feit dat het Groene Boekje wat overhaast is gedrukt, is dat het produceren ervan voor producenten en uitgevers een lucratieve overheidsopdracht is. Het is heel goed voorstelbaar dat een uitgever van een groot woordenboek bij de Taalunie herhaaldelijk aandrong op spoedige publicatie van de officiële regels.
De indruk dat spelling commercie is, werd nog versterkt door de marketingactiviteiten rond het Groene Boekje. Daar waar de Taalunie aangaf dat het om een gering aantal wijzigingen ging, proclameerde de uitgever dat de nieuwe editie niet alleen met 10.000 nieuwe woorden en woordvormen was uitgebreid, maar ook op 11.000 punten verschilde van de vorige editie, met als voorbeeld dat paddestoel nu paddenstoel was geworden. Dit is goed voorspelbaar aangezien taalboeken nu eenmaal de kurk vormen waarop sommige uitgevers drijven.
De kwaliteit van het huidige Groene Boekje is nu gelukkig voldoende. Toch zijn in Nederland enkele kwaliteitskranten en een taaladviesdienst niet morrend akkoord gegaan. Een groot verschil met 1995. Reden om een aanvulling te maken, is een eigen spelling. Deze spelling wijkt echter slechts op een ondergeschikt aantal punten af van de officiële spelling. Aan bijvoorbeeld de regeling voor de tussen-n (zie De tussen-n-regeling, onherstelbaar verbeterd? onder Geef de spelling wat speling) wordt niet getornd.
De vraag die echter oprijst als kwaliteitskranten en een taaladviesdienst een afwijkend advies ten opzichte van de officiële spelling opstellen, is: Hoe nu verder? Lees hier meer over onder Geef de spelling wat speling.
De tussen-n-regeling, onherstelbaar verbeterd?
In de spellingregeling van 1995 is een poging gedaan om de regeling voor de tussen-n beter toepasbaar te maken. Kern van de hoofdregel werd: schrijf -(e)n- als het eerste deel een meervoud heeft op (e)n. Dus bessensap, want één bes - twee bessen, en pannenkoek, want één pan - twee pannen.
Het gaat hier om een hoofdregel, want er moesten wel enkele bijregels worden geformuleerd om storende woordbeelden te vermijden: Koningin + dag zou immers Koninginnendag moeten worden, terwijl iedereen gewend was aanKoninginnedag.
Door allerlei uitzonderingen ontstond er een ingewikkeld regelsysteem. Uiteindelijk bleek de nieuwe regeling door alle uitzonderingen geen verbetering. Voor het toepassen van de regeling moeten schrijvers wel heel wat kennis in huis hebben. Schrijvers moeten zich een weg banen door een negental soms nogal ingewikkelde taalkwesties.
1. De hoorbaarheid van de tussenklank e van de
Het is één boek - twee boeken. Dus is het boekenhandel. Maar je hoort toch altijd boekhandel? Of is boekhandel de winkel en boekenhandel meer de algemene aanduiding voor handel in boeken? Dezelfde variatie komt ook voor bij oogschaduw en ogenschaduw, maar dan lijkt er geen betekenisverschil. En naast oordopje horen we nooit orendopje.
Hoe kunnen kinderen en inburgeraars dit leren? Antwoord: naar school gaan en veel lezen. Zonder ontwikkeld taalgevoel is een regel voor de tussen-n niet toepasbaar.
2. Samenstelling of afleiding
Het is één zaak - twee zaken, dus is het zakenlijk? Nee het is zakelijk. Woorddelen als -lijk en
-loos zijn achtervoegsels en komen niet als apart woord voor. De n-regel geldt alleen voor samenstellingen, combinaties van woorden die ook zelfstandig voorkomen, zoals pan en koek.
Afleidingen, woorden met een achtervoegsel, krijgen geen -n-. Daarom is het vrouwelijk en kosteloos. En dus is er in de Spelling-2005 geen onderscheid tussen een grenzeloos vertrouwen en een grenzeloos Europa.
2a. Bijzondere afleidingen
Het is één ster - twee sterren, dus is het sterrenhemel (samenstelling) maar sterredom, want
-dom komt in deze betekenis niet als apart woord voor. Nee, het is sterrendom. Want afleidingen op -achtig, -dom en -schap vormen een uitzondering.
2b. Schijnsamenstellingen
Het is één kaak - twee kaken, dus is het kakenment. Want er bestaat toch geen achtervoegsel -ment. Nee het is kakement. Want er bestaat wel een achtervoegsel -ment; het wordt gebruikt achter werkwoorden (abonneren - abonnement) en in enkele andere woorden zoals pierement en zielement.
3. Bijvoeglijke naamwoorden
Het is één blinde - twee blinden, dus moet het blindenman zijn. Nee, blinde is hier een bijvoeglijk naamwoord. En de n-regels gelden alleen als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is. Maar 'een blinde' is toch een zelfstandig naamwoord? Ja, maar hier gaat het niet om een blinde, maar om een blinde man. Er komt natuurlijk wel een -n- als het bijvoeglijk naamwoord al op een -n eindigt: goudenregen, dronkenman. Ook een oude naamvals-n blijft staan; daarom is het goedendag (maar goedemiddag).
3a. Twijfel over bijvoeglijk naamwoord
Het is niet één klasse - twee klassen, dus is het klasseauto en ook middenklasseauto. Voor de helft goed. Het is klasseauto, want hier is klasse een bijvoeglijk naamwoord; het is een auto van grote klasse. Maar middenklasse is een zelfstandig naamwoord: één middenklasse - twee middenklassen, dus ook middenklassenauto. Zo ook is het reuzemop (een bijzonder goede mop) en een reuzenrad (eigenlijk: rad voor reuzen).
4. Werkwoorden
Het is één wieg - twee wiegen, dus is het wiegentouw. Nee, zonder -n-. Het is geen touw om een wieg op te hangen maar een touw om een wieg mee te wiegen. En de n-regels gelden niet als het eerste deel een werkwoord is. Het is dus wiegendood (sterfgeval in een wieg), maar wiegeliedje (liedje bij het wiegen).
4a. Twijfel over werkwoorden
Het is één fluit - twee fluiten, dus is het fluitenkruid. Of gaat het hier om de stengels waar je op kunt fluiten? Nee, in fluitenkruid gaat het om kruid waarvan je fluitjes kunt maken. Dus fluitenkruid is goed. En schelle(n)koord dan? De nieuwste woordenboeken vermelden dit niet. Het is een koord met een schel, maar ook een koord om met die schel te schellen. Als men het als werkwoord opvat, schrijft men geen -n-. Dus, het is zitteblijven? Nee, dat is een uitzondering op een uitzondering.
5. Wel of geen meervoud
Het is één gort - twee gorten, dus is het gortenpap. Ja, dat was het tussen 1995 en 2005. Maar in de nieuwste spelling is besloten dat er twee soorten gort zijn: een gort dat zoiets als grut betekent, en dat wel een meervoud kent, en een gort dat net als gerst en tarwe geen meervoud kent. Om dit laatste gort gaat het sinds 2005, dus is het nu gortepap.
6. Twee meervouden
Het is één gedachte - twee gedachten, dus is het gedachtenwisseling. En ik hoor hier niet de e (als in de) als tussenklank; het woord gedachte eindigt al op-e. Het is gedachtewisseling. Want sommige woorden kennen ook een meervoud op -s: gedachten, gedachtes. En bij een dubbel meervoud komt er geen -n-. Dat is ook min of meer logisch, want bij een meervoud op -s zoals asperges, zou toch niemand een -n- willen tussenvoegen in bijvoorbeeld aspergenbed. Daarom is het een bijlagendossier bij een aangifteformulier, want bijlage kent alleen een meervoud op -n, en aangifte kent een meervoud op -n en op -s.
6a. Twee meervouden, alleen bij woorden op -e
Het is één artikel - twee artikelen, maar ook twee artikels, dus is het artikelebundel. Nee, want de regel 'geen -n- bij dubbel meervoud' geldt alleen bij woorden op -e. En artikel eindigt niet op een -e. In zo’n geval wordt het meervoud met -s buiten beschouwing gelaten. Dat doen ambtenaars ook in de ambtenarenbond.
6b. Uitzondering bij meervouden op -(e)s
Het is één studente - twee studentes. Geen meervoud op -n, dus is het studentezwangerschap. Nee, het is studentenzwangerschap. Want de tussen-n wordt wel geschreven als het woord een vrouwelijke nevenvorm is met een -e achter het grondwoord, zoals adolescentenbehaatje, advocatengalajapon en agentenuniformrokje. (Dit zijn allemaal verzonnen woorden die men in spellingtwisten elkaar naar het hoofd slingerde.)
Maar het blijft caissièrehalsdoekje want de mannelijke vorm van caissière is ‘mannelijke caissière’. En we schrijven secretaressecongres, want de mannelijke vorm is niet secretares maar secretaris.
6c. Vormvariatie
Het is één molecuul - twee moleculen, dus is het moleculenstructuur. Nee, dat is niet juist. Want je hebt ook een vorm molecule, en die heeft alleen een meervoud op -s. Maar hoe weet men nu op welke vorm men zich moet baseren? Antwoord: het gaat om de meest frequente vorm. Daarom was het voor 2005 giraffenek. Het ging om de nek van een giraffe (giraffes), maar nu is het giraffennek, want giraf (giraffen) blijkt nu frequenter te zijn. Overigens is bij molecule het frequentiecriterium niet goed toegepast, want molecuul komt veel vaker voor dan molecule.
7. Meervoud op -en, uitzondering Koninginnedag
Het is één maan - twee manen, dus is het manenschijn. Nee, dit is een uitzondering. Als het woord in de gegeven context enig is in zijn soort, schrijven we geen -n-. Daarom is het maneschijn. Wat er bedoeld wordt met context? Neptunus heeft meer manen, dus een astronoom zal in de context van Neptunus natuurlijk manenschijn moeten schrijven. Dat is te zeggen, tenzij hij doelt op het schijnsel van specifiek de ene maan 1989 N2, dan is het in die beperktere context weer maneschijn.
Misschien is Koninginnedag een duidelijker voorbeeld. Wat zegt u, is die dag een feestdag geworden voor de verjaardag van de opeenvolgende koninginnen? Inderdaad, maar we hebben in onze context toch maar één koningin.
8. Meervoud op -en, uitzondering beregoed
Het is één beer - twee beren, dus is het berengoed. Nee, het eerste deel is niet het woord beer, maar de versterking bere. En na een versterking komt er geen -n-. Het gaat hier om een paar bijvoeglijke naamwoorden: apetrots, reuzeleuk, pikkedonker, en nog zo wat. Dus is het ook duimedik en huizehoog? Nee, het gaat hier wel om een versterking, maar deze versterking kunnen we omschrijven als 'zo dik als een duim', 'zo hoog als een huis'. En reuzeleuk betekent niet 'zo leuk als een reus'.
Oké, dus het is boordenvol, want dit betekent eigenlijk: vol tot aan de boord, de rand van de beker. Nee, bij boordevol denken taalgebruikers niet aan een boord, maar bij ellenlang worden ze wel geacht aan een el te denken.
9. Meervoud op -en, uitzondering dageraad
Het is één dag - twee dagen, dus is het dagenraad. Nee, dat gaat niet, want dit is een versteende samenstelling, en die krijgt geen -n-. Wat een versteende samenstelling is? Dat is een samenstelling waarin we de samenstellende delen niet of nauwelijks herkennen. Maar het eerste deel 'dag' is toch goed herkenbaar? Ja, maar de definitie geldt ook als het om één niet of nauwelijks herkenbaar deel gaat.
Bijvoorbeeld in ruggespraak is een deel herkenbaar, namelijk 'spraak'. Het eerste deel is niet de rug, maar betekent 'naar achteren', terug naar je achterban. Dat is niet herkenbaar, dus komt er geen -n-. Ah, maar na deze uitleg herken ik het, dus kan ik nu ruggenspraak schrijven. Nee, het gaat erom dat er voor de gemiddelde taalgebruiker uitleg nodig is om een of meer delen te herkennen. In zo’n geval schrijven we geen -n-.
Ah, dus het is arreslee, want de gemiddelde taalgebruiker heeft uitleg nodig bij dat eerste deel. Nee, dat woord valt er niet onder. Het is arrenslee, en dat is dan weer een van de uitzonderingen op een uitzondering.
Een eigenzinniger alfabet
"Fout wordt iets pas als men alles in de Woordenlijst rigide denkt te moeten toepassen. Uiteindelijk is de Spellingwet een wet zonder sancties, ook voor degenen die werken bij de overheid of in het onderwijs."
Leden van de Spellingcommissie(Onze Taal, januari 2006, p. 18).
Dit hoofdstuk geeft alternatieven voor storende nieuwe spellingen uit 1995 en 2005. Het gaat hierbij uitdrukkelijk niet om nieuwe regels in een klein rood boekje, naast een Groen Boekje. Het gaat om de vrijheid om de veters van je schoenen af en toe eens anders te strikken dan voorgeschreven. Het gaat om de vrijheid om in een lange rij van uniforme dakkapellen hier en daar een sponninglatje een ander kleurtje te geven. Het gaat erom dat we onze zo levende taal niet dood laten regelen.
- Liever appèl dan appel
Natuurlijk komt het nooit voor dat militairen op appels appels eten, maar wat heeft het voor zin om zo’n aardig onderscheid te laten vallen? En het is alleen maar bij appèl of samenstellingen zoals ziekenappèl, niet bij appelleren.
- Liever bios-coop dan bio-scoop
Samenstellingen breek je af tussen de samenstellende delen, trans-port. Maar als in een woord van klassieke herkomst een deel niet herkenbaar is, dan doen we het volgens de regels voor Nederlandse woorden, geen trans-ito, maar tran-sito. Want dan mogen er zoveel medeklinkerletters mee als er aan het begin van een Nederlands woord kunnen staan.
Niemand stoorde zich daarom aan bios-coop naast micro-scoop. Immers, ook niet-klassiek geschoolden gaan naar de bios. En waarom dan alleen deze uitzondering 'verbeterd'? Dan moet je ook een streepje zetten tussen de oorspronkelijk samenstellende delen in: allo-chtoon, pan-orama en sy-steem. Maar dat weten alleen de echte gymnasiasten.
En nu we toch bezig zijn: geef taalgebruikers die geen tas of lus zeggen de vrijheid om catas-trofe en illus-tratie weer af te breken als cata-strofe en illu-stratie, en dwing mensen niet tot een vreemde uitspraak met de afbreking pis-tool.
- Liever coë, coï en coö dan coë onderscheiden van co-e, enz.
Sinds jaar en dag zijn we min of meer gewend aan de woordbeelden coë, coï en coö. In het oude Groene Boekje stonden ook streepjes in co-assistent, co-schap en co-ouder. Niet echt fout, want je mag altijd een streepje zetten voor de leesbaarheid.
Bij coassistent en coschap is dat inderdaad overdreven, maar bij coöuder is het streepje goed te verdedigen. Nu is er apart voor voorvoegsels eindigend op een klinker, zoals co-, een nieuwe regel geformuleerd, waardoor we in co-existentie een streepje moeten zetten en in coöperatie een trema. We schrijven nu een streepje als we co- 'los kunnen zien' van het grondwoord, zoals in co-ouder. In coördinatie zien we niet co plus ordinatie; daar blijft dan het trema.
Let wel, alleen als het om een combinatie met een klinker gaat, want co-decisie wordt codecisie. Maar zo'n regel geeft problemen. Kun je in coöpteren het voorvoegsel co wel of niet los zien van opteren? Waarom zo'n lastig toe te passen onderscheid?
Gewoon coë, coï en coö, en eventueel een streepje voor de leesbaarheid in bijvoorbeeld co-editie en co-ouder, of een nieuw woord als co-uitvoer. (Zie ook onder reïntegratie.)
- Liever drugskoerier dan drugkoerier
Het Groene Boekje geeft bij andere samenstellingen met drug ook de mogelijkheid van een vorm met -s-. Eigenlijk is dat al niet nodig, want we mogen de tussen-s schrijven als we die horen. Dus als Vlamingen belastingsdienst zeggen, dan mogen zij die -s- ook schrijven. Als de ene taalgebruiker geen -s-uitspreekt en de andere wel, dan zijn beide vormen goed. Dus hoeft u maar één taalgebruiker te horen die de vorm drugkoerier met een -s- uitspreekt (uzelf bijvoorbeeld).
- Liever eskimo dan Eskimo
Bij sommige hoofdletters is helaas enige volkenkundige kennis vereist. Een etnische groepering krijgt een hoofdletter, Azteek, Zoeloe, maar als de aanduiding een verzamelnaam is, schrijven we een kleine letter: aboriginal, zigeuner. De regel is lastig, kozak (militair) en Kozak (Rus), maar te verdedigen. Wel moet de regelgever dan zelf het goede voorbeeld geven. Met het woord eskimo worden verschillende etnische groeperingen aangeduid. Ook de hoofdletters in Eskimocultuur (zie indianencultuur) en Eskimohut (zie indianentent) kunnen dus vervallen.
- Liever fabrikaat dan fabricaat
Waarom deze k in een c veranderd? Nu krijgen we het woordpaar fabriek-fabricaat. Als er toch iets moet veranderen, dan liever in alle andere onlogisch woordparen uit 1995 zoals: akkoord-accorderen, diskjockey-disco, klavecimbel-claviatuur, lokaal-locatie en oktober-octaaf. Nu moeten we weer een uitzondering leren, net zoals bij koloriet dat nu coloriet geworden is om het aan te passen aan coloratuur.
- Liever gedachtenwisseling dan gedachtewisseling
Volgens de regels mag er geen -n- in gedachtewisseling, omdat het woord gedachte twee meervouden kent: gedachten en gedachtes. Maar bij veel samenstellingen denken taalgebruikers op een heel andere manier aan het meervoud. Zij letten op de betekenis en raken dan in de war. Het is toch een wisseling van gedachten of gedachtes. Is deze redenering fout of is de regel fout?
Er zijn nog andere vragen. Kan die -n- wel voor honderd procent worden 'beregeld'? Is het niet verstandiger om een n-fout voortaan geen fout meer te noemen? (Zie verder over de tussen-n onder Geef de spelling wat speling.)
- Liever havo'er dan havoër
Er was een regel die zei dat een afkorting in afleidingen een apostrof krijgt, mbo'er, en in samenstellingen een streepje, mbo-klas. Het was natuurlijk veel gemakkelijker geweest om steeds een streepje te zetten, dan hoef je de taalgebruiker bij afkortingen niet te vermoeien met het onderscheid tussen afleiding en samenstelling.
Maar nu is die regel verfijnd, of beter gezegd: veranderd. Nu worden we geacht binnen de categorie afleidingen nog te kijken of het woord uitspreekbaar is als 'gewoon woord' (havo); in dat geval gedraagt het zich ook als gewoon woord en krijgt het een trema. Als de afkorting per letter wordt uitgesproken (hbo) blijft het een apostrof. We krijgen dus mavoër en vwo'er.
Maar wat was er mis met mavo'er? Een docent Nederlands die hierover de Leidraad wil raadplegen, zoekt tevergeefs: er staat niets over vermeld. En de woordenboeken geven ook niet thuis. Het wachten is nu op een discussie of heao als woord uitspreekbaar is. Laten we bij afkortingen niet lastiger doen dan het al is: heao'er, havo'er, enz.
- Liever ideeënloos dan ideeëloos
Volgens de tussen-n-regels mag hier geen -n-, omdat dit woord geen samenstelling is, maar een afleiding. Een samenstelling is een combinatie van woorden die ook zelfstandig kunnen voorkomen, zoals in samen+stelling. Wij kennen loos wel in het liedje van 'dat meisje laatst', maar dat is een ander loos dan in bewusteloos of roekeloos. We mogen dus geen -n- schrijven in stateloos, waardeloos, enz. Er stond nog één 'foute uitzondering' in het Groene Boekje van 1995: ideeënloos. Die uitzondering is nu vervallen.
Maar er worden nu wel uitzonderingen gemaakt voor afleidingen op -achtig, -dom en -schap. Voorbeelden zijn overigens moeilijk te vinden en lijken soms verzonnen: apotheosenachtig (?), studentendom (slaat niet op intelligentie), deskundigenschap (?).
Waarom dan niet enkele ingeburgerde uitzonderingen zoals ideeënloos en statenloos geaccepteerd? En waarom dan niet de taalgebruiker de vrijheid laten om, als het nodig is, onderscheid te maken tussen waardeloos (niets waard) en waardenloos (zonder waarden) of tussen grenzeloos (oneindig) en grenzenloos (Europa)?
- Liever Jezusfreak dan jezusfreak
Samenstellingen met een persoonsnaam laten iets eigenaardigs zien. Als de verwijzing naar de naam vervaagt, schrijven we een kleine letter. De uitvinding van de heer Diesel schreef men eerst als Diesel-motor. Toen de naam iets minder duidelijk behoefde uit te komen, werd het Dieselmotor. En toen die motor een succes werd, ging het om een soort motor, en verdween ook de hoofdletter, dieselmotor.Zo kan het ook gaan bij Poetin-politiek of Bush-glimlach.
Als de combinatie met naam een soortaanduiding (geworden) is, schrijven we een kleine letter: adamsappel, jobstijding. Maar wanneer is iets een soortaanduiding? Vaak is dat lastig te zeggen, vergelijk Kozakkenkoor en kozakkendans, Venustempel en venusschelp. Enige vrijheid jegens nieuwe combinaties met persoonsnamen lijkt dus gepast.
In de nieuwe spelling is dit intrigerende verschijnsel als volgt in regels gegoten: schrijf een kleine letter als 'de genoemde persoon niet betrokken is bij het nieuwe begrip.' Maar waarom zou men dan jezusfreak anders moeten schrijven dan Jezusbeeld of Jezusbeweging? Het oude criterium 'soortaanduiding' is hier beter te toepasbaar: een Jezusbeeld is geen soort beeld, maar een beeld van Jezus, een Jezusfreak is geen soort freak maar iemand die dweept met Jezus.
- Liever klassiek-Arabisch dan Klassiekarabisch
In combinaties met klassiek helpt een streepje om aan te geven wat er klassiek is: klassiek-romantisch. Onduidelijk blijft waarom dit bij de taal klassiek-Arabisch niet meer mag. Misschien omdat het ook Moerasarabier is geworden, in plaats van moeras-Arabier?
De nieuwe spelling is in elk geval consequent als het om talen gaat. Op het laatste moment zijn neger-Engels en latino-Spaans nog veranderd: Negerengels en Latinospaans. Ja, en dus ook Protoaustronesisch. Maar het is zeer de vraag of dit de duidelijkheid ten goede komt.
- Liever leaste dan leasete
Nederlandse kinderen leren iets over een letterdief, de aap die een a verliest in apen. Engelse kinderen leren iets over een 'magic e' die de uitspraak verandert: her krijgt een ie-klank in her+e, hat krijgt een e-klank in hat+e. Maar de e in leasete of leasede is niet nodig omdat je leas zonder e niet anders uit zou spreken. Hetzelfde geldt voor cruisete of cruisede.
We hadden een regel die enige vrijheid liet. Als de uitspraak van het Engelse werkwoord was vernederlandst, kon de spelling van de stam worden aangepast, vergelijk baseballde en volleybalde. Ook leasen en cruisen vielen daaronder. Waarom dan nu voor een paar werkwoorden de zaak terugdraaien? Dan had het ook gemoeten voor typen - typte - getypt; vergelijk typemachine.
- Liever Middeleeuwen dan middeleeuwen
Sinds jaar en dag wordt een hoofdletter gebruikt bij namen van historische tijdperken en geologische perioden. Ook in andere talen gebeurt dit. Nu is verordonneerd dat we hier een kleine letter moeten schrijven, dus oudheid en carboon. Maar zo'n hoofdletter is erg handig. De Spellingcommissie erkent dit ook. Want in de 'Technische Handleiding' die ten grondslag ligt aan de Leidraad staat dat 'vastgelegde vaktermen' (is daar een lijst van?) in 'gespecialiseerde contexten' (wat zijn dat?) als eigennaam worden ervaren, en dan dus een hoofdletter krijgen.
De Leidraad maakt de verwarring nog groter door te zeggen dat in 'gespecialiseerde publicaties' (definitie?) - dus niet in 'courante teksten' (idem) - een hoofdletter kan worden gebruikt. Dus een leerling mág Middeleeuwen schrijven in de gespecialiseerde context van een geschiedenisles, maar moet middeleeuwen schrijven in een opstel over 'terug in de tijd'? Dan toch liever steeds een hoofdletter.
- Liever nep-openhaard dan nepopenhaard
Schrijvers die nu een door de Taalunie goedgekeurde spellinggids opslaan, zien in de woordenlijst woorden zonder streepje, waar volgens de regels wel een streepje mag worden gezet om leesproblemen te voorkomen, net zoals in hyenavel, popopera en pijpetuitje. De regel dat je altijd een streepje mag zetten voor de leesbaarheid, is gelukkig niet geschrapt. Met zo’n klein streepje in hoekentree, kinderinkleurplaten, neologismenwoordenboek kun je zo beleefd zijn jegens de lezer.
- Liever onbijbels dan on-Bijbels
Een hoofdletter wordt ook gebruikt om respect uit te drukken, bijvoorbeeld voor het als heilig beschouwde boek de Bijbel. Maar als zo'n woord niet naar iets heiligs verwijst, vervalt de hoofdletter (bijvoorbeeld in bijbelslot). Een grens is hier lastig te trekken. Messiaans? Nee, messiaans zeggen de spellingregelaars.
Maar wat moet iemand doen, die wil schrijven dat bloedtransfusie niet in overeenstemming is met de bijbelse of Bijbelse leer? Het was steeds onbijbels. Nu is dat veranderd. Toch hebben woorden als bijbelrol en bijbelverspreiding - niet opgenomen in het Groene Boekje - nog steeds een kleine letter in de Van Dale met Taalunie-logo. Dan is onbijbels ook niet respectloos.
- Liever pierebad dan pierenbad
Bij de vorige spelling was het pierebad, volgens de regel dat er geen -n- geschreven wordt in ondoorzichtige samenstellingen. Een pierenbakje is doorzichtig: een bakje voor pieren. Maar wat zou pier moeten betekenen in het woord voor een peuterbad? Nu willen de regelaars toch een -n-. Maar … dat betekent dan toch dat die kindertjes daar tussen de pieren spetteren?
Het is goed dat er onderscheid gemaakt wordt tussen een piereleurder (een straatmuzikant) en een pierenleurder (een visser die eerder naar huis wil), maar wij hoeven niets te weten over pier in pierebad.
- Liever quasi-authentiek dan quasiauthentiek
Samenstellingen met klinkerbotsing krijgen een streepje. Anders zouden we in homoemancipatie 'homoe' kunnen lezen. Vraag is trouwens hoeveel mensen zo-even in zinsverband per ongeluk als zoeven lezen. Dit had altijd een trema, en kreeg in 1995 bij vergissing een streepje, terwijl zoiets bij vergissing niet het streepje kreeg dat auto-industrie weer wel had.
Nu is de combinatie i+a geen geval van klinkerbotsing, want deze letters kunnen niet als één klank gelezen worden, in tegenstelling tot de i+e in kooi-eend (maar ook kooiei geeft nauwelijks problemen). Ook andere combinaties met i hebben een streepje: i+i in ski-imitator en i+j in strooi-jonker.
Dan lijkt het handiger om ook bij i+a een streepje te zetten, en in één moeite door ook bij i+u in ski-uitrusting. Dan behoeven we alleen te onthouden dat er altijd een streepje komt tussen de i en de klinkerletter van het volgende woorddeel.
- Liever reïntegratie dan re-integratie
In samenstellingen, combinaties van woorden die ook afzonderlijk voorkomen, gebruiken we bij klinkerbotsing een streepje (warmte-isolatie). In niet-samengestelde woorden gebruiken we een trema (beïnvloeden). Daarom was het reïntegratie, want re komt niet voor als afzonderlijk woord (althans niet in deze betekenis). Nu moet bij woorden als re-integreren een streepje worden gezet als re- herkend wordt als 'opnieuw'.
Tot voor kort hadden we geen problemen met reünie, want we hoefden ons niets af te vragen over 'opnieuw een unie'. Maar nu krijgen we ook nog problemen met reïncarnatie. De spellingregelaars hebben ontkennend geantwoord op de vraag 'opnieuw incarnatie?', dus moet hier een trema staan. Maar de mensen die in reïncarnatie geloven, zullen daar anders over denken. Is het niet handiger om overal reï te schrijven, en de vrijheid te geven om een streepje te zetten voor de leesbaarheid in een onbekend of nieuw woord (re-imponeren, re-importeren)?
Hetzelfde geldt voor woorden met pre. Geef de vrijheid om ook in de bridgeterm een preëmptief bod of in preëminent een streepje te zetten, net zoals inpre-existentie en pre-universitair. Logisch? Nee, maar dat is de spelling nooit geweest en dat zal ze nooit worden ook.
- Liever sociaal-psychologisch dan sociaalpsychologisch
Samenstellingen met twee gelijkwaardige elementen krijgen van oudsher een streepje: hotel-restaurant, zwart-witdenken. Een duidelijke regel. Het zou flauw zijn om op uitzonderingen als doofstom en mannenbroeders in te gaan. Met 'gelijkwaardig' wordt bedoeld dat je kunt zeggen én-én. Volgens de Spelling-2005 is dat wel het geval bij sociaal-cultureel, dat is sociaal en cultureel, en niet bij sociaalpsychologisch, want dat is niet sociaal én psychologisch maar 'volgens de sociale psychologie'. Maar die tak van de wetenschap is toch én sociologie én psychologie?
Ook een andere uitleg helpt hier weinig. De delen zouden in principe omkeerbaar moeten zijn. Wij zeggen misschien ook wel eens cultureel-sociaal, maar combinaties als depressief-manisch of realistisch-magisch klinken heel vreemd, terwijl deze combinaties in de standaardvolgorde wel een streepje krijgen.
Regels moeten wel toepasbaar zijn. We krijgen nu een onderscheid tussen sociaal-politiek en sociaaleconomisch. En waarom moeten we ons bij sociaalchristelijk en sociaalliberaal buigen over de vraag én-én of omkeerbaar? Ook zouden we nu populairwetenschappelijk aan elkaar moeten schrijven omdat het niet is 'én populair én wetenschappelijk' maar 'op een populaire manier wetenschappelijk'.
Maar is dit een reden om ingeburgerde schrijfwijzen te veranderen? Laten we ook hier gebruikmaken van de vrijheid om een streepje te zetten voor de leesbaarheid.
- Liever tut tut dan tuttut
Het is kennelijk belangrijk om te regelen hoe in ambtelijke stukken tuttut gespeld moet worden, maar die spelling voorschrijven is nogal betuttelend. De 'Technische Handleiding' zegt zelfs plechtig dat gevallen van '(bijna)-reduplicatie' - dat is verdubbeling - aaneengeschreven moeten worden: bijvoorbeeld dingdong, met uiteraard een streepje bij klinkerbotsing: uche-uche.
Maar waarom niet tut tut los? Wij spreken deze woordjes toch uit met een lichte vertraging op beide 'tutten'. De spelling tut-tut is trouwens ook heel goed te verdedigen.
Wel beter geregeld is nu de spelling van een veelgehoorde uiting van afkeer en van een bekende uiting van verbazing, ironie dan wel minachting. In 1995 heeft het Comité van Ministers besloten dat deze uitingen dienden te worden genoteerd als ba en poe. Het getuigt van groeiend inlevingsvermogen om anno 2005 in deze notaties wat extra uitademing toe te staan: bah, poeh.
- Liever uitzichtloost dan uitzichtsloost
De regel voor de tussen-s geldt voor samenstellingen en niet voor afleidingen op bijvoorbeeld -loos. Sommige taalgebruikers zeggen uitzichtsloos, maar verreweg de meerderheid zegt uitzichtloos. Het is daarom goed dat het Groene Boekje kiest voor de vorm zonder -s-. Maar dan schep je verwarring als je na de vorm uitzichtlozer uitzichtsloost vermeldt.
- Liever vwo-5-leerling dan vwo 5-leerling
Er zijn een aantal samenstellingen waarin de eerste delen iets bijzonders bevatten, een afkorting plus een cijfer, vwo 5, of een cijfer en een woord, 1 mei. Die eerste delen worden buiten zo´n samenstelling los geschreven. Wat is nu de handigste regel als die losse delen in een samenstelling komen?
De eerste twee delen, bijvoorbeeld hete lucht, worden aaneengeschreven met het vervolgwoord: heteluchtkachel. Als de eerste twee delen woorden zijn van buitenlandse herkomst, bijvoorbeeld ad hoc, komt er een streepje tussen: ad-hocbeslissing. Deze regels bestonden al.
Maar nu moeten we nog een nieuwe regel leren, namelijk dat er een spatie komt als de eerste twee delen een cijfer bevatten: 1 meiviering, vwo 5-leerling. Veel taalgebruikers zien echter die eerste twee delen als een eenheid. Dan is het handiger om ook hier de streepjesregel te hanteren: 1-meiviering, vwo-5-leerling.
- Liever worstcase-scenario dan worstcasescenario
Samenstellingen worden van oudsher zo veel mogelijk aaneengeschreven. Dus niet zoals in het Engels system engineer, maar systeemingenieur. Tot 2005 werd benadrukt dat de taalgebruiker in onoverzichtelijke of lastig leesbare samenstellingen altijd een streepje kan zetten, dus geen jazzzanger maar jazz-zanger.
Die mogelijkheid bestaat nog steeds, maar wordt in de Leidraad bijna verdonkeremaand. En in officiële spellinggidsen worden alleen schrijfwijzen zonder streepje opgenomen: emptynestsyndroom, knowhowovereenkomst. Waarom hier geen streepje? En dan graag ook een extra streepje in would-be-spelling.
- Liever X-as dan x-as
Een 'losse letter' in een samenstelling wordt met een hoofdletter geschreven als de vorm bedoeld is, X-chromosoom, of als de letter een ordening aangeeft, B-omroep, of een evaluatie aanduidt, B-kant. Maar wat moet de student die in x-as en y-as een ordening ziet, of de musicus die vindt dat een c-sleutel en g-sleutel de noten ordenen voor rechter- en linkerhand?
Waarom die paar uitzonderingen? Veel handiger is: samenstellingen met ‘losse letters’ altijd met een hoofdletter.
- Liever interim-werk dan interimwerk
In samenstellingen zijn we gewend aan streepjes na woorden met de betekenis 'bijna' zoals in bijna-botsing en aspirant-lid, of 'voormalig', zoals in oud-burgemeester en ex-gedetineerde. Over merkwaardige uitzonderingen viel niemand.
Een oudgediende zonder streepje wordt in woordenboeken gedefinieerd als oud-militair met streepje. En nog steeds vinden spellingdeskundigen dat in oudmodisch de betekenis 'voormalig' niet aan de orde is. Bij sommige woorden is nu dit streepje verboden, bijvoorbeeld bij concept-. Het was handig om een onderscheid te kunnen maken tussen een concept-tekst (een ‘bijna’-tekst) en een concepthouder (tegen RSI, geen ‘bijna’-houder).
Bij één ander woord, met de heel andere betekenis 'tijdelijk', is echter dit onderscheid weer ingevoerd. Een interim-bestuur is een tijdelijk bestuur, maar een interimkantoor is een kantoor voor uitzendwerk; dat werk is natuurlijk wel tijdelijk, maar het kantoor niet (tenzij het uitzendbureau daar tijdelijk zit, dan kunnen vastbenoemde medewerkers van een interimkantoor werken op een interim-kantoor?). Nu moet dus iemand die nooit meer wil werken, in plaats van een interim-uitkering een interimuitkering aanvragen?
De nieuwe regel wordt trouwens niet goed toegepast door de bedenkers. In het Groene Boekje krijgt interimjob (gedefinieerd als 'tijdelijke job') geen streepje en interim-rapport wel, terwijl dat toch ook een definitief rapport van een interim-manager kan zijn. Het is handiger om bij interim af te zien van mogelijk betekenisverschil, en steeds een streepje te zetten.
- Liever juttenpeer dan juttepeer
In 1995 werd bepaald dat we ondoorzichtige samenstellingen zonder -n- moesten schrijven. Lastig, maar goed te verdedigen. Immers, niemand schreef apenlazarus of zinnenbeeldig. Eigenlijk was die 'regel' bedoeld om ingeburgerde woordbeelden te behouden.
In 1995 werd voor juttenpeer besloten tot spelling met een -n-. Kennelijk waren spellingdeskundigen toen van mening dat juttenpeer doorzichtiger was dan (sint) juttemis. Maar nu zijn we weer terug bij juttepeer. Was het een foutje? Net zoals kribbenbijter en koekenbrood waar nu de -n- weer uit moet, of bullepees, karamellevers, krabbescheer en wiggebeen waar die weer in moet?
Maar dan was het handiger geweest om alle fouten te herstellen in ondoorzichtige samenstellingen die nog steeds een -n- hebben, zoals: arrenslee, balkenbrij, katenspek, zielenpiet en zielenpoot.
- Liever zij-ingang dan zijingang
In samenstellingen zetten we tussen i+j een streepje: mini-jurk. Maar als de combinatie andersom is, j+i , mag het niet: rijinstructie, kandijijs. Er is een goede reden: de combinatie j+i kan samen niet als één klank worden gelezen.
In afleidingen zetten we daarom ook geen trema op de j+i: niet in zijig, maar wel bij andere combinaties zoals smeuïg. Voor de combinatie i+i geldt hetzelfde; die krijgt in afleidingen eveneens geen trema: glooiing, buiig.
Maar daar moeten we nu in samenstellingen juist wel weer een streepje zetten: eerst was het groeiindustrie, nu groei-industrie. Is het niet handiger om in samenstellingen tussen j en i altijd een streepje te zetten, ongeacht de volgorde van de letters? Net als voor vele andere varianten in dit alfabet geldt ook hier: makkelijker voor schrijvers en leesbaarder voor lezers.
Hoe nu verder?
'Gebruikers van het Nederlands moeten met de spelling uit de voeten kunnen.'
De algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie (Tekst[blad] 2005, nr. 3, p. 58).
De Spelling-1995 is afgedaan als broddelwerk, vanwege de tussen-n-regeling en de talrijke fouten en ongerijmdheden in het Groene Boekje. In de Spelling-2005 is het Groene Boekje verbeterd, maar op andere punten is geen verbetering te bespeuren. De ongerijmdheden van 1995 worden ingeruild voor de ongerijmdheden van 2005. Hoe nu verder?
Een tip vooraf voor u als schrijver: Gun uzelf enige vrijheid als het om een hoofdletter of een streepje gaat, en bewaar uw energie voor wat er echt toe doet in teksten: de kwaliteit.
1. Spelling met speling
Beide spellingveranderingen hebben in feite weinig om het lijf. Alle afspraken over dt, ei of ij, verdubbeling van medeklinkers enz., zijn al meer dan een eeuw oud en blijven onveranderd. Het gaat slechts om hier en daar een -n-, een hoofdletter of een streepje.
Schrijvers verliezen waarschijnlijk de minste energie wanneer ze de Spelling-2005 volgen, en zich af en toe bij een vreemd woordbeeld een kleine variatie veroorloven uit Een eigenzinniger alfabet of de tussen-n gebruiken volgens de vuistregel (beide onder Geef de spelling wat speling).
Zelfs de kwaliteit van ambtelijke teksten wordt niet lager door hier en daar een detailafwijking van de officiële spellingregels. Deze suggesties beogen een heel klein beetje vrijheid te geven; het zijn zeker geen nieuwe regels.
2. De Nederlandse Taalunie
Voor de Nederlandse Taalunie is het regelen van de spelling altijd een negatieve erfenis geweest. De reacties van de laatste decennia bewijzen dat wij een ambtelijk bestuursorgaan in het leven hebben geroepen dat hiervoor kennelijk onvoldoende gezag heeft weten te verwerven.
Laat daarom de Taalunie zich in de toekomst richten op haar kerntaak: het bevorderen van de bloei van de Nederlandse taal, een taal met ruim 22 miljoen sprekers en een dochter (het Afrikaans), een taal die volgens diverse berekeningen nummer 37 staat op de wereldranglijst van talen, en cultureel-economisch zelfs op nummer 12.
3. Het onderwijs
Let in het onderwijs wel op spelling, maar trek geen punten af voor:
- het onjuist gebruik van tussenklanken,
- het onjuist gebruik van hoofdletters in samenstellingen,
- het gebruik van het streepje voor de leesbaarheid.
Beschouw verder elke afwijking van de Spelling-2005 die wel goed was volgens de Spelling-1995 als niet fout te rekenen toegestane spelling.
We hebben te maken met een officieel besluit. Ik sta op het standpunt dat je daar in principe niet van moet afwijken. Maar … je kunt er wel soepel mee omgaan.
4. Twee keer, maar nooit weer
Laat de spelling minstens een generatie met rust. Taalgebruikers spellen vooral volgens aangeleerd woordbeeld, en hebben niet of nauwelijks behoefte aan nieuwe regels of veranderingen.
Bovendien zal ons spellingsysteem - groen of wit of welke kleur dan ook - nooit verbeterd kunnen worden tot een makkelijk toepasbaar systeem zonder uitzonderingen. Van een stad waarin eeuwenlang bruisend geleefd is, maak je niet zomaar een nieuwe.
5. Maak van spelling geen handelswaar
Als de Nederlandse en de Vlaamse overheid oordelen dat het nodig is de spelling van nieuwe woorden vast te stellen, laat dat dan op zo'n manier gebeuren dat de commercie er geen vat op krijgt. Publiceer bijvoorbeeld eens in de tien jaar een direct voor iedereen toegankelijke lijst op internet, en geef daarbij geen wettelijke regelingen over invoering.
6. Een Taalacademie
Benoem geen spellingcommissies of taalwerkgroepen van louter taalkundigen, maar richt naar buitenlands voorbeeld een Taalacademie op waarin een twintigtal gezaghebbende taalgebruikers zitting nemen namens Vlaamse en Nederlandse organen zoals: het Genootschap van Leraren, de Vereniging voor Journalistiek, de Uitgeversbonden, de PEN-club, de Letterenfaculteiten van de universiteiten in de Lage Landen, beroepsverenigingen voor schrijvers, verenigingen van taalliefhebbers en taaladviesdiensten. En laat deze Taalacademie in het openbaar rapporteren aan het Comité van Ministers over kwesties van taal en taalbeleid.