De woorden worden wel door elkaar gebruikt, maar ze verwijzen elk naar een ander betekenisaspect.
constant
onveranderlijk, ‘het verandert niet’
- Deze transformator zorgt voor een constante stroom van 12 volt voor de aangesloten led-spotjes.
- Italië kent al jarenlang een constante stroom vluchtelingen uit Afrika.
voortdurend
aanhoudend, ‘het gaat steeds door’
- Met een voortdurende stroom van desinformatie probeert Fox News de democratie in gevaar te brengen.
- Mensenrechtschendingen zorgen voor een voortdurende stroom aan vluchtelingen.
Bij een constante stroom denk je eerder dat de omvang gelijk blijft of dat de intervallen regelmatig zijn. En bij een voortdurende stroom kunnen de aantallen of de intervallen verschillen.
Bij constant gaat het erom dat iets niet verandert, het aspect ‘gelijkblijvendheid’. Bij voortdurend gaat het erom dat iets niet stopt, het aspect ‘tijdsverloop’. Maar toch is het wel begrijpelijk dat de woorden door elkaar worden gebruikt. Als iets niet verandert, dus constant blijft, is het ook op een later tijdstip hetzelfde, en gaat het dus steeds door, en is het daarmee ‘voortdurend’. En andersom, als iets voortduurt, en het accent ligt niet op verandering, dan kun je ook zeggen dat iets ‘constant’ is in de tijd. Daarom zijn in bijvoorbeeld de volgende zinnen de woorden inwisselbaar. (Bent u er nog? Ik krijg het niet duidelijker.)
- Zij zat hem constant/voortdurend te plagen.
- Een huis verliest in de winter constant/voortdurend warmte aan de buitenlucht.
Dit verwarpaar levert nog twee raadsels op.
1. Waarom kent het woord voortdurend tal van synoniemen met heel subtiele gebruiksverschillen: aan één stuk door (uiting van ongeduld), alsmaar (meer informeel), chronisch (bij ziekte), gestaag (inspanning vereist), gestadig (ietwat archaïsch). En dan zwijgen we nog maar over niet aflatend, onafgebroken en permanent. Zie voor het verschil tussen constant en continu elders in het Verwarwoordenboek. Zie voor de verwante woorden steeds en altijd ook elders in het Verwarwoordenboek.
2. Wat zegt u: constánt of cónstant, vóórtdurend of voortdúrend? Dit woordpaar is tot nu het enige van de inmiddels 866 verwarparen (600 in het Verwarwoordenboek en 266 in deze vervolgrubriek) waarin beide woorden twee klemtonen kunnen hebben. Dat roept om nadere verkenning van mogelijke verschillen. Wat zou het aardig zijn wanneer constánt de betekenis ‘onveranderlijk’ heeft, en cónstant vooral gebruikt wordt in de betekenis ‘voortdurend’. En wat zou het dan nog wonderlijker zijn wanneer vóórtdurend de betekenis ‘aanhoudend’ heeft en voortdúrend vooral gebruikt wordt in de betekenis ‘constant’. Want dan zijn we een prachtig verschijnsel op het spoor. Dit zou namelijk betekenen dat de taalgebruiker in dit geval via klemtoonwisseling een poging doet om te voorkomen dat verwarring gaat voorkomen.