Vaktermen
Zowel in de Schrijfwijzer als op deze website is het gebruik van vaktermen zo veel mogelijk vermeden. Waar nodig is direct beknopt uitleg gegeven. Wanneer de uitleg onvoldoende is, kan deze lijst mogelijk uitkomst bieden. Let op: het gaat om vereenvoudigde definities.
Onvolledig werkwoord
Een zelfstandig werkwoord zonder verleden tijd en/of voltooid deelwoord: kanovaren – kanovaarde – kanogevaren (fout).
Overgankelijk werkwoord
Een zelfstandig werkwoord dat een lijdend voorwerp bij zich kan hebben: eten, geven, voorkómen. Zie ook onovergankelijk werkwoord.
Overtreffende trap
De hoogste 'graad' van een bijvoeglijk naamwoord: mooi – mooier – mooist; goed – beter – best. De overtreffende trap komt na de vergrotende trap.
Persoonlijk voornaamwoord
Een voornaamwoord dat verwijst naar een persoon: ik, jij, hij, u, wij, ons, hem, haar, enz.
Persoonsvorm
De werkwoordsvorm die je in een andere tijd kunt zetten. Vergelijk Vandaag wandel ik en Gisteren wandelde ik. Vergelijk Ik heb gewandeld en Ik had gewandeld.