Een sterk of onregelmatig werkwoord is een werkwoord waarbij de klinker verandert in de verleden tijd: lopen – liep – gelopen, doen – deed – gedaan. Zie ook zwak werkwoord.
Vaktermen
Zowel in de Schrijfwijzer als op deze website is het gebruik van vaktermen zo veel mogelijk vermeden. Waar nodig is direct beknopt uitleg gegeven. Wanneer de uitleg onvoldoende is, kan deze lijst mogelijk uitkomst bieden. Let op: het gaat om vereenvoudigde definities.
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van de naam van een stof of materiaal: leren, zilveren.
Synoniem
Een woord is synoniem met een ander woord wanneer het (ongeveer) hetzelfde betekent: boos – kwaad, lief – aardig. Zuivere synoniemen hebben precies dezelfde betekenis, bijvoorbeeld dissertatie – proefschrift. De meeste synoniemen zijn onzuiver; vaak is er wel een klein verschil in betekenis, stijl of gebruik. Vergelijk hint – tip, plaats – plek, stoep – trottoir.
Tegenwoordig deelwoord
Vorm van het werkwoord die bestaat uit het hele werkwoord plus -d of -de: doende, joelend.
Tekstafkorting
Een afkorting die bestaat uit een of meer (begin)letters van een woord of woordgroep. Een tekstafkorting wordt niet per letter, maar per woord uitgesproken. Wie bijvoorbeeld m.a.w. uitspreekt, zegt niet em aa wee, maar met andere woorden. Zie ook afkorting.
Telwoord
Een woord dat een hoeveelheid aangeeft: vier, derde, enkele, weinig, enz. Er bestaan hoofdtelwoorden (een, twee, drie, enz.), rangtelwoorden (eerste, tweede, derde, enz.) en onbepaalde telwoorden (een heleboel, de laatste).
Tussenklank
Een klank – meestal de toonloze e (van de), de n of de s – die tussen delen van een afleiding of samenstelling wordt geproduceerd, vaak om de uitspraak te vergemakkelijken: hopeloos, ongelofelijk, boerendochter, scheepsramp. Ook in melk (mellek) horen we een tussenklank. En boerderij heeft een d als tussenklank.